Gered

Vandaag is het groenafval opgehaald, en morgen wordt, zoals elke veertien dagen, de sortibak geleegd. De resten van ons allesbehalve plastic-arme bestaan. Het lukt tegenwoordig gelukkig wel om hem slechts eens per maand aan de weg te zetten. Toch iets geleerd. Iets minder afval, een tikje duurzamer. Maar morgen is hij echt aan de beurt, want hij zit vol.

Vanavond zit ik in mijn meditatiehoekje (ik probeer een stiltedag te houden) en ik lees een prachtig stukje van Willem Jan Otten over zijn rozenkrans. Het gebedssnoer van katholieken wereldwijd. En al lezend graai ik dromerig in de nog door mijn overgrootvader vervaardigde stoof, die dienst doet als tafeltje waarop kaars en wierookhouder staan. Onderin liggen de lucifers. En míjn rozenkrans. Althans, daar lág mijn rozenkrans! Weg meditatie. Want waar is hij gebleven?

Ik heb er wel meer, maar dit is nu juist de rozenkrans die ik twaalf jaar geleden, weliswaar goedkoop en van bijpassende kwaliteit, in Assisi heb gekocht, het bedevaartsoord rond mijn grote held Franciscus, de middeleeuwse bedelmonnik die ook heden ten dage nog zoveel mensen inspireert tot vredelievendheid en duurzaamheid en die heilig wordt genoemd.

Bij zijn graf is mijn rozenkransje, waarop ook een kleine afbeelding van hem staat, gezegend door een bescheiden franciscaanse broeder. Een minderbroeder. Zo heten ze. En zo is het meer dan een souvenir geworden. Een levende her- innering die ik regelmatig door mijn handen laat glijden als ik mediteer, bid of zomaar stil ben.

Maar nu is hij weg. En ik weet ook meteen wat er is gebeurd. Want ik heb de stoof laatst omgekeerd boven de vuinisbak. Om alle gebruikte lucifers eruit te kieperen. Het waren er zoveel dat zo’n klein licht houten kralensnoertje er gemakkelijk onder schuil kon gaan. En ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Ben ik zo materialistisch? Blijkbaar wel als het om dit soort dingen gaat. En de groene bak is vandaag geleegd. Daar zat het in. Lucifers zijn van hout, en hout is GFT. Tóch?

Maar stel je nou eens voor dat ie toch per ongeluk in de sortibak terecht is gekomen. De bak die mórgen wordt geleegd. Met mijn zaklantaarn stuif ik naar buiten. En al graaiend kom ik de afgelopen vier weken tegen. Confronterend zoiets. En als ik bijna onderin de bak ben zie ik de lucifers door een zakje heen. Ik scheur het open en keer het om.

Daar ligt Franciscus. Hij kijkt me een tikje verwijtend maar ook dankbaar aan. Hij weet het vast nog, dat ik hem in mei 2013 in Assisi kocht, dat hij daar bij zijn eigen graf gezegend werd en dat hij daarna mee mocht in het vliegtuig. En hij is vast ook niet vergeten dat een deel van het kruisje al eens is afgebroken in mijn broekzak, om vervolgens een tijdje kwijt te zijn geweest en om pas weer tevoorschijn te komen toen we de afvoer van de wasmachine ontstopten. En dat ik hem toen zorgvuldig weer heb gelijmd. Ook vandaag is zijn geduldige wachten beloond. Hij is gered. En ik heb wat te vieren.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *