
Daar rollen ze ineens uit een vergeten blikje. Een schroevendraaier, een puntenslijper én deze twee vingerhoedjes. Ze glimmen nog van het intensieve gebruik.
Ik zie ze nog aan mijn moeders vingers. Met name die ene vinger waarvan het gewricht zo versleten was dat ze het bovenste kootje in alle richtingen kon bewegen. Of dat geen pijn deed? Daar had ze eigenlijk nooit op gelet.
Als je naar haar handen keek, zag je er een lang en werkzaam leven in terug. Dikke aderen, kloven en rode gezwollen gewrichten weerspiegelden jarenlang in weer en wind “aren rapen”, “stekelen pikken”, melkbussen boenen, stoepen schrobben en met de hand wassen van de manchester (“messisterse”) broeken van pa, opa en ome Mars.
Dus als iemand de titel “hardwerkende Nederlander” verdient, is het ma wel. En mét haar al die andere “huisvrouwen” die dikwijls niet of slechts matigjes werden betaald voor hun noeste arbeid.
Maar het begrip “hardwerkende Nederlander” wordt te pas en te onpas door politici van rechtse signatuur gebruikt om mensen met een betaalde baan te onderscheiden van hen die dat voorrecht niet hebben. En vooral om die laatsten dan ook weg te zetten als profiteurs en parasieten.
Het is het op een platte manier “framen” dat mensen die geen baan hebben niet hard aan het werk zouden zijn. En dat ze daarom tweederangs burgers zijn, met tweederangs rechten.
Alsof mensen in de bijstand niet elke dag keihard moeten werken om hun waardigheid en die van hun kinderen te behouden. Alsof mensen met lichamelijke beperkingen en pech door ziekte of ongeluk niet voortdurend aan het werk zijn om hun plekje in de maatschappij in te kunnen blijven nemen.
Alsof mensen met een depressie, een angststoornis of een psychose niet elke dag moeten vechten tegen de spoken in hun hoofd. Alsof zij die verslaafd en getraumatiseerd zijn er zelf de schuld van zijn dat het lot hen niet goedgezind was. En alsof velen die gevlucht zijn voor oorlog en onrecht niet continu strijd voeren met de nachtmerries die hen achtervolgen.
Daarom ben ik tegen de term “hardwerkende Nederlander”. En tegen politici die hem gebruiken. Omdat het een stigmatiserende populistische kreet is die mensen van hun waardigheid berooft en hun waarde reduceert tot getalletjes en “meetbare resultaten”.
Mooi verwoord, helemaal mee eens!