Het Vuil

“Ze laten tegenwoordig overal het vuil maar staan!” zei ma verontwaardigd als ze naast me zat in de auto en de uitbundig begroeide bermen zag, die in tegenstelling tot vroeger nog maar zelden werden gemaaid.

Er zat iets onmiskenbaar ambivalents in die opmerking, want ze heeft mij toch best overtuigend opgevoed met veel liefde en eerbied voor de natuur. Juist ook voor de kwetsbare kracht van het bloemetje tussen de tegels, het onverwachte.

Maar hier, met haar mening  over “het vuil” –  ZuidHollands voor onkruid – speelde blijkbaar mee hoe ze zelf was opgevoed: je moet zorgen dat het er netjes uitziet. De gemeente moet zorgen dat de bermen gladgeschoren zijn, en zelf moet je zorgen dat er geen onvertogen woord over je tuintje te zeggen valt.

Volgens pastoor Harding kon je daarbij overigens een nog principiëlere keurigheid verwachten bij protestanten dan bij katholieken. Volgens hem kon je vanaf de weg aan de ordelijkheid op het erf zien of ergens een katholiek of protestant woonde.

Die wijsheid kon ik als kind gemakkelijk toetsen aan onze gereformeerde buurvrouw. Die boende immers elke week haar stoeptegels met chloor, waarna zieltogende regenwormen zich met hun laatste krachten door de kiertjes naar boven wurmden.

Als ze enigszins de kans kreeg raapte mijn moeder – terwijl buurvrouw vol walging toekeek – de beestjes op, spoelde ze met schoon water af en gaf ze een nieuw bestaan in ónze tuin. Zoals ze ook naaktslakken van de weg redde, om te voorkomen dat ze werden overreden.

Zelf geniet ik enorm van de rommelige overvloed van de natuur, vooral in deze tijd van het jaar. En ik heb bewondering voor de oerkracht die zelfs op de meest onherbergzame plaatsen planten doet ontkiemen om met geuren en kleuren hun verhaal te vertellen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *