Halverwege

Opnieuw de Afsluitdijk. Eindelijk keert de rust er enigszins weer, na jaren van onrustige vernieuwing. De graafmachines zijn goeddeels verdwenen, en de opgehoogde zeedijk is weer als vanouds begroeid. Ook de onoverwinnelijke zeekool lijkt zijn rentree te maken.

De nieuwe pompen en de vismigratierivier, het pas aangelegde windmolenpark, het onberispelijke asfalt aan weerszijde van glimmende vangrails, en het nieuwe fietspad aan de zeekant doen er niks aan af: het blijft hier een stuk niemandsland. Kwetsbaar, tijdelijk land, temidden van het machtige water dat alles relativeert.

Halverwege Noord-Holland en Friesland. Tussen verleden en toekomst. Tussen Leimuiden en Leeuwarden, tussen geboortegrond en nieuw thuis. En zoals zo vaak sta ik er even stil.

Zo’n vijftien jaar lang reed ik wekelijks minstens éénmaal per week heen en weer tussen ons huis in Leeuwarden en het huis van mijn ouders in Leimuiden en later Alphen aan den Rijn. Nu zij er niet meer zijn, maak ik de tocht veel minder vaak. En daardoor voelt het minstens zo betekenisvol.

Het dringt dezer dagen ineens tot me door dat ik inmiddels langer in ons huis in de Friese hoofdstad woon, dan ik met mijn ouders aan de Oosterweg heb gewoond. Ook in mijn hoofd moet ik een flinke afsluitdijk afleggen voor ik weer daar, vroeger ben. Maar ik ben even zo ver verwijderd van grote gedachten over heden of toekomst. Daar is het hier de plek niet voor.

Alsof je even uit de context bent getrokken. Daar op die parkeerplaats, halverwege, in de zon. Op de dijk in je ziel die verbindt én afsluit, die tussen twee werelden onderscheid maakt. Goed om daar stil te staan en stil te zijn, de wind door je haar te voelen, de zeelucht op te snuiven, de meeuwen te horen roepen. Tijdloos en grenzeloos. Om je ogen dicht te doen en je handen open.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *