Broeder Angst

In de auto op weg naar de Veluwe voor het jaarlijkse familieweekend maakten we tegelijk een “trip down memory lane” met de kinderen. Ook als je dertien en negen bent, is er al een verleden om met nostalgische gevoelens naar om te zien. We luisterden naar muziek die we draaiden toen ze kleiner waren. Kinderen voor Kinderen, onder andere. Daarbij kwam één van mijn favorieten uit die periode voorbij: “Soms ben ik een beetje bang”. Een kleine en simpele, en daarmee grootse erkenning – muziek kan dat zo onvervangbaar goed – van wat we allemaal weleens voelen: angst.

En ikzelf heb er al helemaal talent voor. Want wat kan de angst mij soms bij de keel grijpen. In het bijzonder als ik iets lichamelijks voel waar niet direct een verklaring voor is. De meest verschrikkelijke ziektes verschijnen voor mijn geestesoog en ik denk al snel ten dode te zijn opgeschreven. Dat ik in een revalidatiecentrum werk is daarbij niet altijd handig. Ik weet en zie weleens teveel. Maar meestal zakt de gedachte weer weg als de kwaal verdwijnt of als er iets anders opdoemt.

Maar een enkele keer, zoals een paar maanden geleden, naar aanleiding van vage maar hardnekkige keelklachten, is het innerlijk tij maar moeilijk te keren. Al stelden huis- en KNO-arts me gerust, toch was ik vanbinnen al zo op tilt geslagen dat ik weinig meer met mezelf kon beginnen.

In zo’n periode is alles vreeswekkend. In mijn eigen leven en in dat van de grote wereld om me heen. Het brandende schip met auto’s op de Noordzee, de huiveringwekkende dreiging die uitgaat van de wereldwijde bosbranden, de hitte en overstromingen door klimaatverandering. Of het spook van een mogelijke kernoorlog met Rusland. En hoe je in vredesnaam in zo’n wereld kinderen een veilige haven kunt bieden. Iets in mij verstart en kruipt weg, en denkt dat ik het niet aan kan.

Ik heb er wel een verklaring voor. Behalve dat sowieso “de wereld geen krentenbol” is, zoals mijn onvolprezen docent pastorale psychologie Henk Burggraaff ooit zei, heb ik een genetische aanleg voor angst. En dat in combinatie met een overbeschermde opvoeding, en de voortdurende stroom aan verhalen over ziektes, oorlog en dood die ik in mijn jeugd als gevoelig jongetje te horen kreeg, omdat ik nu eenmaal omringd was door oude mensen. “Heb je het gehoord, Jan is ook opgegeven, hij heb de gevreesde ziekte!” klonk het beheimsd. En ik heb bij die generatie teveel gezien van hun manier om met angst en andere ingewikkelde gevoelens om te gaan: niet zeuren, een stevige borrel en vroeg naar bed.

Maar een verklaring is nog geen uitweg. En daarom is het goed dat er therapeuten zijn. De mijne raadde me aan om “corrigerende ervaringen” op te zoeken. Juist dingen te doen die ik spannend vind. En zo worstelde ik me, geheel tegen mijn voorzichtige zelf en de verwachtingen van vrouw en kinderen in, tijdens de zomervakantie ineens op grote hoogte van boom tot boom in het Klimbos op Terschelling. Behalve dat ik de dagen erna spieren voelde waarvan ik niet wist dat ik ze had, was ik absoluut trots op mijn prestaties. En ik voelde dat dit mijn werkelijk en symbolisch een weg bood uit de donkere greep van de angst.

En tegelijk is mijn bangigheid ook een levenslange uitnodiging om mezelf te omarmen en niet te veroordelen. Want het is het kleine bange jongetje dat ik zelf was dat zich schrapzet. Deze angst met mededogen in de ogen kijken en me er niet door laten regeren, maakt hem minder bedreigend. Ik kan er vrienden mee worden, omdat er geen vijanden vanbinnen zijn, zoals ik bij “Focusing” heb geleerd. En soms is het juist best sterk om kwetsbaar te durven zijn.

Franciscus van Assisi, mijn grote held, dichtte zijn Zonnelied in de diepste ellende. En daarin looft hij God om alles wat wat hij aan donker en licht om zich heen en in zichzelf tegenkomt. Hij noemt de zon zijn broeder, en de maan zijn zuster. Maar ook de dood is zijn zuster. En zijn eigen gekwetste lichaam is zijn broer. Misschien kan ik er een eigen persoonlijke strofe aan toevoegen:

“Ik loof U om broeder angst, die me scherp houdt, en me beschermt tegen overmoed en onverschilligheid, die krachtig is en me verantwoordelijkheid leert. Die me ruimte geeft om klein te zijn en kwetsbaar, zodat ik altijd weer verder kan groeien tot wie ik zijn mag”.

Mijn lieve collega Doriene zei me, toen ik iets over mijn geworstel met angst deelde: “Je moet het zelf doen, maar je hoeft het niet alleen te doen.” En “Het is de kunst om onzekerheden in het leven te verdragen, en ze niet weg te duwen”. En toen zij vorige week afscheid nam van het team omdat ze een opleiding gaat volgen, had ze gelukskoekjes gebakken. We mochten willekeurig grabbelen. Welke boodschap er op het briefje, verstopt in mijn koekje geschreven stond? “Dapper zijn kun je leren”!

2 gedachten over “Broeder Angst

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *