Een Weg Terug, Een Kamer Voor Me Klaar

20160917_21561120160915_161359

Vijfentwintig jaar later, en minstens vijfentwintig kilo zwaarder. Zoek gerust meer dan tien verschillen. Maar als ik er op deze hete donderdagmiddag 15 september 2016, na een wandeltocht van ruim dertig kilometer sta, voelt het even alsof ik in de tijd terug ben. De voordeur van Vronesteyn, priesteropleiding in Voorburg, gaat wagenwijd voor mij open. Walter, mijn medestudent van toen, nu rector, laat mij binnen. Ik ruik dezelfde geuren, mijn hand vindt vanzelf de deurklink naar het halletje, en ik moet me bedwingen om niet in een impuls het tweede postvakje linksonder open te schuiven. Er staat een andere naam op. Geen post meer voor mij.

Het oude huis omarmt me na deze pelgrimage. ’s Morgens ben ik voor dag en dauw van Leeuwarden naar Leimuiden gereden, om daar om acht uur vanaf het kerkplein de wandeling aan te vangen. De weg die ik vijfentwintig jaar geleden ging. Toen op de fiets, of in de auto met mijn vriend Martien. Nu lopend, om traag en aandachtig te kunnen gaan. Om tot me door te laten dringen wat het echt betekende. Die tijd van omvorming, groei en pijn.

20160915_161057

Weliswaar heb ik al veel gedacht en geschreven over Vronesteyn, over de vrolijke anekdotes en over heimwee en twijfels. Maar durfde ik het gevoel eronder aan te raken? Me erin onder te dompelen? Om een eerlijk verhaal te kunnen vertellen, met nuances, en met het risico dingen te ontdekken over mezelf? In een opwelling schreef ik laatst aan Walter: “Mag ik eens komen logeren?” En zonder voorbehoud klonk er een gul en warm “Ja natuurlijk, meer dan welkom, we maken een kamer voor je klaar!”

Door Rijnsaterwoude ga ik in de morgen. Ik kijk naar de huizen, waar inmiddels anderen wonen, waar vroeger vertrouwde gezichten handen opstaken. “Daar gaat Piet, hij gaat weer naar het seminarie”, zullen ze tegen elkaar hebben gezegd. Nu ben ik een anonieme passant met een rugzak, hoewel ik ook een paar korte ontmoetingen heb, een enkeling die mij herkent en met wie ik een paar hartelijke zinnen wissel. Dan door Woubrugge, waar ik koffie drink in het huis van pastoor Van Zoelen, nog maar zo kort geleden doodgegaan. Zijn huisgenoot en ik halen herinneringen op. Een betekenisvolle halte. Door Hoogmade, waar ik ook nog dirigent en organist ben geweest, en Leiderdorp, waar ik mijn vertrouwde geboortestreek echt achter me laat.

20160915_145209

En vanaf Leiden, langs de Vliet, ga ik het voelen. De vochtige hitte van deze vervreemdend warme septembermaand. De vertrouwde route die zo onvoorstelbaar is veranderd in die kwarteeuw. Van boerenland naar recreatiegebied. Een file van rijkeluissloepen op het water. Maar vooral voel ik een borrelend mengsel van verlangen en spanning in mijn buik. Leidschendam nadert, het sluisje, en dan al spoedig de spoorbrug, waarmee ik de Vliet oversteek, om via een trap en een tunneltje middenin het Voorburgse wijkje “Park Vronesteyn” te belanden. Een paar bochtjes om nog. En daar ben ik dan.

Ik krijg tijd om te acclimatiseren. Na een douche vind ik de piano in de eetzaal. Ik speel een paar akkoordjes als toen. En een student van nu komt kennismaken. Ik ontmoet ze in de loop van de avond allemaal. Zes jongens, in diverse stadia van hun ontwikkeling, met verschillende achtergronden, allemaal gelovig, en allemaal weer op een andere manier. De een praktisch, de ander bolleboos. De een nuchter, de ander gepassioneerd. Net als wij toen waren. Ik bid en zing het avondgebed mee, eet mee. Niet plechtig zoals vroeger in de eetzaal, maar lekker informeel buiten. En wie zin heeft in een biertje gaat dat gewoon zelf uit de koelkast pakken. Ik ook, en ik weet zowaar na al die tijd nog feilloos waar de opener ligt.

20160916_112410

Hoe vertrouwd het huis en zijn sfeer ook zijn, ik proef ook onmiddellijk verschillen. Het is er open nu en luchtig, en ik heb niet het gevoel steeds op mijn hoede te moeten zijn. Ik meen te zien dat deze jongens dat ook niet zijn. Mijn rector van vroeger was helaas een emotioneel geremde en vergroeide man, die bang was voor echte nabijheid. De rector van nu nu doet het, op kennis en intuïtie heel anders. Ik zie hem met de jongens omgaan zoals een vader met zijn adolescente en volwassen kinderen omgaat. Het ontroert me.

“Zou je, als de leiding destijds anders was geweest, misschien wél priester zijn geworden?” wordt later op de avond aan me gevraagd. Ik vermoed van niet, want de weg die ik gegaan ben heeft me naar het vaderschap geleid. En dat zou ik niet willen missen. En in mijn werk en mijn leven van nu voel ik dat ik dichtbij mijn bron en mijn kern ben. Het past ook beter bij me om me qua geloofsbeleving aan of over de rand van de kerk op te houden, en niet in het centrum ervan. Teveel hoofdletters daar, te weinig twijfel en transparantie.

Nee, heimwee naar mijn priesterideaal heb ik niet. Ook al omdat ik het verplichte celibaat een ongezond fenomeen vind. Ik heb teveel goede, lieve, getalenteerde priesters gekend die eraan ten onder zijn gegaan. Eenzaam en wanhopig verslaafd aan drank of aandacht.

20160916_091435

Maar tegelijkertijd voel ik hier, in dit oude huis de warmte van een groep jonge mannen die elkaar voeden en dragen in hun ideaal. Met wie je het zomaar over kwetsbaarheid en God kunt hebben. Die, net als ik, wars zijn van materialistische bezitsdrang en het nuttigheidsdenken van onze dagen. Die het aandurven om dwars tegen de hoofdstromen in te gaan. Ik voel respect voor ze, en ik ben er trots op dat ik hiervan deel uit mocht maken. Ik voel me gekend en gezien, al is het alleen al om hun gulle lach als ik de smakelijkste verhalen van toen vertel.

Ik slaap er, vier vrijdagmorgen de Mis met hen, blijf na het ontbijt nog hangen tot de koffie. De studiecoördinator van nu, met wie ik kennismaak, is een vrouw. De rector is een vader. Wat een betere tijd. En wat gun ik deze oprechte jongens goede jaren onder dit dak. En vooral: dat ze in openheid en veilig mogen groeien. En dat ze nog net zo gekoesterd en gestimuleerd mogen worden als hun groei, hun levensweg hen eventueel niet naar het priesterschap zou leiden. Niet die krampachtigheid en benauwdheid van toen. Maar creatieve ruimte voor het Geheim dat we ook wel God noemen. Die soms heel iets anders voor ons in petto heeft dan wat we zelf hebben bedacht.

Voor ik vertrek haal ik mijn rugzak uit de logeerkamer. Via het trappenhuis dat naar het studentenverblijf voert. Ik betrap mezelf erop dat ik nog precies weet waar het kraakt. Ik voel mezelf twee, drie treden tegelijk nemen. In de enthousiaste huppelbeweging van toen. Ik ben er gelukkig geweest. Misschien ben ik er iets te lang gebleven, toen de twijfels aan me knaagden en ik ze angstig inslikte en verborgen hield. Maar toch: ik ben hier ook gelukkig geweest. Dankbaar trek ik de deur achter me dicht.

20160916_111643

2 gedachten over “Een Weg Terug, Een Kamer Voor Me Klaar

  1. Paul Stolwijk

    Beste Piet,

    Wat een prachtig ingetogen verhaal met diepe gevoelige lading.
    Ik ben blij dat de sfeer anders is dan in mijn tijd ( ik was huisgenoot van Piet ).
    Goed om te lezen dat het er anders aan toe gaat.
    Ik ben een keer terug geweest voor de reünie van de zomerkampen maar ik zou er niet meer willen wonen.
    Ik heb tien jaar angstdromen van Vronesteyn gehad maar sinds ik een keer over Vronesteyn droomde met tranen en heimweegevoelens is de angst verdwenen.
    Tja, dat krijg je als je in een klimaat van angst en repressie leeft waarin nabijheid, seksualiteit en openheid naar de wereld toe krampachtig beleefd wordt. Piet heeft de toenmalige rector ( Niet Pastoor Bergen en ook niet de eerwaarde heer Schelbergen, dat waren echte rectoren ) in zijn blog raak getypeerd.
    Ik ben mijn eigen lange en harde pad gegaan waarin ik vanuit het Universum veel lessen heb geleerd over mezelf en over de wereld etc. Ook buiten de kerk is er heil !

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *