De kinderen zijn naar school en crèche, en ik heb al een paar snelle boodschapjes gedaan. Nu zit ik voor ons huis in de auto, op het punt om naar Groningen te vertrekken, waar ik om half elf een afspraak heb, als mijn telefoon gaat. De afspraak gaat niet door. Ik bedenk me op tijd dat je op zo’n moment twee kanten op kunt. De onverwachte tijd en ruimte besteden aan allemaal hoogst noodzakelijke huishoudelijke of administratieve klusjes. Achterstallig onderhoud, om het maar zo uit te drukken. Of alsnog de auto starten om te gaan waar je impulsen je brengen. Ik doe het laatste. Niet naar Groningen, maar in tegenovergestelde richting, naar het zuidwesten van Friesland, Gaasterland.
Een vriendin die ik nog uit mijn studietijd ken, is er een aantal jaren geleden neergestreken in het schilderachtige dorpje Hemelum. Ze is thuis, en stelt het op prijs dat ik ongepland een kopje koffie kom drinken. Een waardevolle ontmoeting, in haar tuin, onder het “andere” licht van deze streek. Alsof je boven en achter het groen van de weiden en het bos het water weerkaatst ziet. We zijn omringd door Fluessen, Morra, Slotermeer, IJsselmeer. Hemels licht en een stilte om stil van te worden.
Sinds ik een jaar of zes geleden dat wonderlijke stukje van de provincie ontdekte, ga ik er elk jaar wel een keer heen om er te wandelen. Dit wonderlijke on-Friese, on-Nederlandse landschap tussen Lemmer, Sloten en Stavoren. Geen eindeloze kale grasvlakte, dooraderd met rechte sloten, zoals we menen Friesland te kennen. Maar bossen, heuvels en kliffen. Alsof ik niet drie kwartier heb gereisd om er te komen, maar een hele dag. Alsof ik in Bretagne ben. Op de bordjes hoekige plaatsnamen als Balk, Rijs, Warns en Mirns.
In het Rijsterbos kies ik deze keer voor een paaltjesroute. Ik wil me niet druk maken over de te volgen weg. Ik wil de geuren opsnuiven, me laten dragen door de oude aarde. Ik ben me bewust van de lange geschiedenis. Dezelfde gletsjers die honderdduizenden jaren geleden de Friese meren uitschuurden, duwden de heuvels omhoog. Op het keileem zette zich zand af. Heide en bos bedekten het glooiende land. En onze voorouders woonden er, leidden er een waarschijnlijk hard en ruig bestaan. Tienduizenden jaren geleden al. Er zijn resten van hunebedden gevonden, waar zij hun doden begroeven, in hun heilige grond.
Ik wandel anderhalf uur, maar kom geen mens tegen. Ik ontmoet alleen twee keer een schichtig ree en een reusachtige geheimzinnige boom, waar ik een paar minuten naar blijf kijken. Wat zou zijn verhaal zijn? Welke herinneringen houdt hij in zijn raadselachtige takken vast?
Overal sporen van lang geleden. En, nu ik zo onverwacht even ben losgekomen van de de dagelijkse druktes, zijn er ineens ook sporen van mijn eigen verleden. De geur van de overal uitbundig bloeiende vlier bijvoorbeeld. Voor ik de struiken zie, zelfs voor ik me bewust ben van wat ik ruik, ben ik terug bij pastoor Thomas en zijn huishoudster Riet. Hoe we de vlierbloesem plukten en er limonade, en vooral wijn van maakten, die we in een warme zomer, in de avondzon achter hun huis dronken. Na twee glaasjes werd ik er vooral loom en dromerig van. Goed en heerlijk en vertrouwd. Dat is het: de geur van vlier roept oude veiligheid op. Grond onder mijn voeten.
Opeens weet ik wat ik nog meer ruik. Nog steeds bosgrond, vlier, dennennaalden, maar nu vermengd met de onmiskenbare geur van water. Het IJsselmeer. Of nee, beter gezegd: het ruikt naar zee. Zuiderzee. Ik nader het Mirnser klif, waar het wilde water woeste happen uit de taaie keileemheuvels nam. Waar je vanuit het bos als in een droom ineens uitkijkt over het water. Waar je wel even móet blijven. Om er te voelen hoe alles vergaat en weer nieuwe vormen aanneemt. En hoe ik ook zelf onderdeel ben van het eeuwige spel van wind, water, zand, grond, groei, bloei en verval. Ik kijk naar het strandje en ik drink koffie in de heuse strandtent. Gelukkig van het type “vergane glorie”, om het voorgaande nog eens te onderstrepen. Een bejaard echtpaar eet bejaard appelgebak.
Wanneer komt dat boek, weer super geschreven, je zou zo in de auto stappen en er na toe rijden.