Zo trof ik ze enkele dagen geleden aan. Grommend en blazend naar elkaar. Op het afdakje de eenzelvige dikke poes van de buurman, die niet graag en niet vaak buiten komt. En beneden onze heldin op sokken: Miesje, reeds acht jaar onze onmisbare huisgenoot. Klein maar fel. En wat Midas Dekkers over alle poezen zegt, geldt voor haar zeker: liefde van en voor een poes is hogere minnekunst. Ingewikkeld, hard werken, keer op keer genegeerd en belazerd worden. En dan ineens, wanneer je het niet verwacht, warmte en aandacht krijgen. Onvoorspelbaar en uitdagend. Is een hond van nature en altijd trouw, een kat moet je voorzichtig benaderen. Op eieren lopen, want ze is zomaar beledigd. En vooral niet denken dat jij haar baas bent. Zij is het. Desalniettemin, of juist daarom, ben ik zo gek op dat beestje.
En toen ineens, gisteravond, sprak de buurman mij aan. Zijn poes was al meer dan een dag en een nacht zoek. Eigenaardig, want het beestje is te dik voor lange reizen of uitgebreide klim-en klauterpartijen, en ze is meestal niet langer dan een half uurtje buiten. “We zullen naar haar uitzien”, was mijn boodschap, toen ik me met een schok realiseerde dat ik ook Miesje al een poosje niet had gezien. Het was nog nooit gebeurd dat ze niet vóór donker tenminste éven thuis was geweest. En nu werd het negen uur, tien uur, elf uur, maar geen Mies. Om beurten gingen we buiten roepen, rammelen met het voerbakje, klepperen met het kattenluikje.
Het was grotemensenbedtijd geworden toen de meest verschrikkelijke scenario’s zich voor mijn geestesoog begonnen te ontvouwen. Er was vast een kattenmepper actief die het voorzien had op onze lievelingen. Ik kan me best voorstellen dat mensen met dure vissen in de vijver of mooi onderhouden tuinen wel eens gramstorig kunnen worden van onze sluipende en schijtende schurken. Maar om ze dan maar aan een riek te rijgen…..ik gruwelde ervan. Of ze waren gevangen om hun mooie lapjeshuidjes tot bontjas te verwerken. Misschien samen al vechtend verdwaald en nu onder auto of trein geraakt. Dronken onverlaten hadden hen op weg uit de kroeg in een vuilnis-of glasbak gegooid. Hoe moest ik dat nou morgen aan Vera uitleggen, die bij pake en beppe logeert:”Miesje wilde niet meer bij ons wonen”? Wonderlijk genoeg viel ik toch in slaap, waarbij ik allesbehalve zoete dromen had.
Om twee uur naar de wc, en met half open ogen even het voerbakje controleren: onaangeroerd. En vanmorgen om zes uur nog steeds geen Mies. Nieuwe rondes roepen en rammelen, maar tevergeefs. Met een bezwaard gemoed naar de kerk in Beetsterzwaag, alwaar ik met mijn cantorij de Pinksterviering mocht opluisteren. Voordien nog even door het wijkje achter ons gereden. Stel je voor dat ze door wegens mooi weer opengezette deuren is heengeslopen en daar is terechtgekomen. Laat ik daar nu niet Mies, maar wel de kat van de buurman aantreffen! Een telefoontje en hij kon hem ophalen. Opluchting, want het scenario van de kattenmepper kon in de prullemand. Na de kerk maar bij naaste en verdere buren langs om te vragen of Mies soms bij hen in huis of schuurtje heeft overnacht.
En daar gebeurde het volgende wonder: ineens spraken we allemaal mensen die we anders hooguit oppervlakkig groetten. Want het verhaal van een poes die zoek is, roept weer andere verhalen op over verlies en dierenliefde, over huizen en tuinen, over het weer en over onszelf. Kortom, over het leven. In een taal die we allemaal begrijpen. En toen ik het, gedreven door een laatste sprankje hoop, aandurfde om bij achterburen (met wie ik voorheen een wat ongemakkelijk contact had omdat zij in hun schuur last hebben van vocht uit onze tuin) langs te gaan, gebeurde het. Bij hen in de garage trof ik een grootogig Miesje aan, per ongeluk ingesloten toen de buurman zijn ladder (waar poes doodsbang voor is vanwege een traumatische ontmoeting met de glazenwasser) gisteravond had teruggezet. Ze wist niet hoe snel ze weer naar onze tuin moest spurten toen de deur openging, overduidelijk dolgelukkig ons weer te zien.
Zo werd het Pinksteren. Feest van het wonder dat mensen die elkaar niet verstonden, ineens elkaars taal begrijpen, ineens met elkaar communiceren, elkaar durven zien en kennen. Ineens hadden zij, en hebben wij, weer oog voor het wonder. Door de Heilige Geest van Pinksteren. Meestal komt zij in de gedaante van vuur, wind, of een duif. Maar vandaag kwam ze als een poes. Miesje de Pinksterpoes.
Mooi
De Adem van de Geest van Pinsteren komt soms onverwacht uit een andere hoek waaien, dan wij verwacht(t)en. Mooi om je er door te laten verrassen en je er over te verwonderen.
Mem