Rose & Rouge (2): “Wij Motte Geen Kerels”

repetitie-2

Daar zit je dan. Een paar jaar eerder ontsnapt uit een seminarie. En nu ineens voor een groep van twintig rijpe, eigenzinnige, rebelse vrouwen, die hun tweede (of derde) puberteit beleven. Die eigenlijk alleen maar iemand willen die hun wilde gezang begeleidt. Geen baas, geen dirigent, geen kapitein op het schip, maar een kneedbaar pianomens. Dat ik toevallig een man ben, wordt voor lief genomen, zolang ik het maar niet praktiseer.

28 ben ik. Een paar maanden eerder heb ik mijn vriendin ontmoet. In haar ogen ben ik een tikkie aan de oude kant (zij is dan 21) “Mam, er is wel een probleempje: hij is al 28!” Bij de koorvrouwen ben ik daarentegen een jonkie. Ze zijn gemiddeld een jaar of vijftien ouder dan ik. Liggen zeker qua levensfase mijlenver voor. Er zijn kinderen, relatieproblemen, ontslagen, eigen bedrijven, zieke en overleden ouders.

Zij weten waarover ze zingen als “De Vlieger” voorbijkomt, of “Huilen is voor jou te laat”. Daarom is het ook onmiddellijk overtuigend als we het levenslied gaan zingen voor andere mensen die veel hebben meegemaakt. Vooral in het verpleeghuis, één van onze eerste optredens, ontdekken we hoe muziek ons verbindt. De koorvrouwen, de bewoners en mij.

BLINK~24

De repetitieavond, die ene avond in de twee weken waarop ze voor even zijn verlost van hun thuisperikelen, de hectiek, de wedloop van carrière, gezin, relatie wordt gekoesterd en met hand en tand verdedigd. Dat de zin “Wij zijn dol op de merels, wij motte geen kerels”, uit “Jo met de Banjo (De Wandelclub)” uit volle borst(en) wordt meegezongen, hoeft in dit licht geen verbazing te wekken. Tot op dat moment heb ik echter alleen een bejaard kerkkoor en een groepje brave evangelische tieners begeleid en gedirigeerd. Dit is heel andere kost.

De eerste maanden is het aanpoten voor me. Want muzikaal een groep begeleiden, maar verder niks te zeggen hebben blijkt toch niet helemaal werkbaar.Twintig kapiteins maakt het schip stuurloos, en dat is jammer. Want er zit wel veel talent in die vrouwen. Spontane tweede stemmen, mooie hoge stemmen, heerlijke lage doorleefde, rauwe stemmen. Alles aanwezig. En wat een leven! Wat een bereidheid om aan te pakken, dingen te organiseren. En wat een nabijheid voor elkaar.

Uitlaatklep, vrijheid, enthousiasme en pijn. Alles in die muziek, die liedjes. En ik geloof dat ik hen daarin ook ontmoet. Dat ik dat herken en beleef. En dat ik het op de één of andere manier voor elkaar krijg wél de leiding te nemen zonder die levenslust en de eigen expressie te beteugelen. Dus ik word niet alleen begeleider, maar ook dirigent. Dat ze me dat gunnen, dat ik kansen krijg en dat ik die kans met beide handen grijp, er volop in duik, dat is de kiem voor jarenlang samen groeien.

27

Dat gaat zo ver dat ik er al snel niet alleen meer bij ben met repetities en optredens, maar dat ik ook mee ga naar de kroeg. Waar míjn levensverhaal, verdriet en dromen óók ruimte krijgen. Ik word uitgedaagd dingen te doen die ik nooit eerder deed. Ik hoor verhalen die ik nooit eerder hoorde.

Wat een feest, wat een grenzeloos feest. De repetities, de uren nazit, vooral in de zomer, met veel bier, wijn, sigaren, sigaretten, met opnieuw muziek, zingen en spelen, experimenteren. “We motte geen kerels” lijkt steeds minder op mij van toepassing. Ik word steeds meer gekoesterd. Ze worden een thuis voor mij, persoonlijk en muzikaal. Ik mag er kwetsbaar en krachtig zijn en ik ontmoet hun kwetsbaarheid en kracht.

In het boek vol persoonlijke herinneringen en wensen, dat me bij mijn afscheid wordt gegeven, schrijft één van de vrouwen: “Je hebt ruimte gegeven aan rebellie, speelsheid, verdriet en feest en zo heb je ons getemd door ons wild te houden”. Ik, op mijn beurt, ben een beetje wilder en krachtiger geworden, zonder mijn kleinheid en kwetsbaarheid kwijt te raken. Groeien aan en met elkaar. Een intense tijd herleeft.

koorrepetitie-2005_0428(002)

2 gedachten over “Rose & Rouge (2): “Wij Motte Geen Kerels”

  1. Evelien

    wauw Piet, het lijkt een leven geleden op de foto’s, ik was nog lang niet onderdeel van jullie. Drie jaar jonger dan jij toen was. Wat ben ik blij dat ik erbij kwam en wat ben ik blij nog onder jou bezieling te hebben mogen zingen, mij juist wat vrijer en wilder gemaakt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *