De Man met Twee Rechterhanden Deel 2: Geheimen van een Ronde Tafel

20140922_204534

Er zijn heden ten dage coaches die voor hun teambuildings-trainingen een ronde tafel meenemen. Aan zo’n tafel is iedereen gelijk; iedereen kan alle anderen zien en alle aanwezigen kunnen met elkaar praten. Of pastoor Thomas hem om die reden op de kop had getikt, valt te betwijfelen, maar centraal in de grote, volle en gezellige woonkamer in het klooster waar hij en Riet woonden, stond een enorme eikenhouten ronde tafel. En die tafel herbergde, onder het door Riet vervaardigde tafelkleed, meer dan één geheim.

Men moet weten dat Thomas en Riet een creatief culinair duo vormden. Dat wil zeggen: Riet bereidde, op basis van door de pastoor gekozen thema’s, de meest exotische gerechten en Thomas schilderde er menukaarten bij. Ook verzon hij Franse of – naargelang de herkomst van de gerechten – anderstalige namen voor hetgeen ter tafel kwam. Daarbij kwam het buitengewoon goed van pas dat hij naar eigen zeggen minstens acht talen sprak, waaronder Hongaars en Esperanto. Of dit nu volkomen waar was, is overigens niet geheel boven alle twijfel verheven. Ik heb eens iemand die het weten kan, horen vertellen dat de pastoor, in Frankrijk invallend voor een zieke bevriende collega, gloedvol en voor de vuist weg in het Frans preekte. Sommige kerkgangers aldaar meenden echter dat deze Hollandse pastoor wel erg van de oude stempel was, daar hij echt alles, zelfs zijn preek, in het Latijn deed. Desalniettemin deed Thomas heldhaftige pogingen letterlijk en figuurlijk iedereen in zijn eigen taal aan te spreken, als een ware vertegenwoordiger van het Pinksterideaal.

De menukaarten waren dikwijls humoristische kunstwerkjes. Een spleetogige dansende schaal vol rijst illustreerde “Indonesische Rijst met Pootjes”. Op de feestdag van Sint Laurentius (een martelaar die omwille van zijn geloof geroosterd was) werd “Hellepijn met Nachtschade” geserveerd: gegrild vlees met aardappels, waarbij Thomas een aquarelletje met pijnlijk kijkende konijnenboutjes had vervaardigd. En dan gaat het nog slechts over de dingen die ik zelf ooit bij hen mocht nuttigen, toen beide kunstenaars al op leeftijd waren en zich niet meer aan grootse extremiteiten waagden. Hoewel….ik kan me nog een maaltijd herinneren die voornamelijk uit diverse soorten gedroogde, gefrituurde, gepocheerde en geblancheerde sierbloemen bestond. Ook de dranken die bij deze gelegenheden werden geserveerd waren doorgaans van eigen makelij. Witte vlierbloesemwijn, of rode, gemaakt van de bessen, appel- en perencider, en zelfs een likeur van in principe zeer giftig lijsterbessensap, door de pastoor via een ingewikkeld chemisch procedé van zijn schadelijkheid ontdaan. In de grote keuken en kelder stonden altijd wel geurende en gistende kruiken vol spannende brouwsels in diverse stadia van ontwikkeling dan wel ontbinding. Dat het altijd goed is gegaan lijkt op zich al op het bestaan van God te wijzen, of in elk geval op de bescherming van uitstekende engelbewaarders.

Toen Riet tijdens diens nog prille pastoorschap haar intrede deed bij Thomas, was het volgens hem een groot voordeel dat zij geen enkele ervaring had met het werken op een pastorie. “Ik voorspel je: dit wordt geen gewone pastorie!”. En hij heeft woord gehouden. De ronde tafel was daar in allerlei opzichten een symbool van. Niet alleen werden er buitenissige dingen genuttigd, ook de gasten waren buitenissig. Thomas hield er in het geheel niet van om zich qua gastvrijheid te beperken tot geestverwanten en jaknikkers. Hij omringde zich met muzikanten en protestanten, intellectuelen en arbeiders, kunstenaars en daklozen, bekenden en vreemdelingen. En niet om ze allemaal naar de mond te praten, want hij stak zijn eigen meningen niet onder stoelen of banken, maar iedereen kreeg wel de ruimte om te zijn wie hij was.

De herberg van pastoor en Riet was open. Aan de ronde tafel was ook een plaats voor mij, een jongen van veertien die het in zijn hoofd had gehaald om priester te willen worden. Dat hij me op dat vlak overigens geen enkele druk oplegde bleek al bij de eerste keer dat ik het hem vertelde. We waren via de lange smalle trap op weg naar de kapel, waar ik hem hielp met het opknappen van een oud harmonium. De pastoor was bijna boven, en ik was nog halverwege. Ik zei hem, quasi terloops: “Ik wou U ook nog zeggen dat ik priester wil worden!”. Misschien had ik stilletjes gehoopt dat de oude man in luid gezang of gejuich zou uitbarsten bij het horen van dit heugelijke nieuws. Tot mijn verbijstering echter ging hij zwijgend en zuchtend bovenaan de trap zitten, keek me over zijn brillenglazen streng en doordringend aan en zei: “Piet Koek, je bent zo vrij als een vogel in de lucht, vergeet dat niet!”, om vervolgens met een verbeten trek om zijn mond met tangen en schroevendraaiers het harmonium te lijf te gaan. Misschien wilde hij me op die manier bescheiden houden. Of was het bedoeld om mij te helpen niet teveel van mezelf te verwachten? In elk geval hadden we het er later zelden over. Waar we ons tijdens de vele uren dat ik bij hem doorbracht mee bezighielden was vooral met het leven. Met zingen, tuinieren, houthakken, olie verversen, een zieke bezoeken, de kippen voeren en wijn proeven. Daar was voor hem zijn vriend God in te vinden. Zonder het over “God” te hebben, ontmoetten we “Hem” aan de ronde tafel. Gesprekken over van alles en nog wat, en vooral veel lachen. Koffie met ontbijtkoek omdat dat zo goed was voor de “Proets-priets-prats-priedeldats!”, wijn met kaas en noten. Lekker eten, pindasoep en gepofte kastanjes, en veel verhalen, zo smeuïg als de chocolademousse die Riet naar geheim recept bereidde.

Het grootste geheim van de ronde tafel, verborgen onder het tafelkleed, was een raadselachtige losliggende ronde plank in het midden. Het uitgezaagde gedeelte was er met haakjes aan herbevestigd zodat het naar believen opnieuw kon worden verwijderd. De geschiedenis erachter werd mij op een avond geopenbaard, toen het grote menukaartenboek waarin ik mocht bladeren, een foto bleek te bevatten van een etentje, jaren geleden, waarbij vis en zeevruchten op het menu stonden. Het was op de feestdag van de apostel Petrus, de visser. Middenin in de rijkelijk gevulde tafel was een vijver zichtbaar, met een werkende fontein! Of er ook levende vissen in zwommen kon ik niet zien. Het zou me niks verbazen.

20140928_143611

Eén gedachte op “De Man met Twee Rechterhanden Deel 2: Geheimen van een Ronde Tafel

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *