
De boot is gevuld met afritsbroeken (Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen, want ik heb er zelf ook één aan). Mannen van middelbare leeftijd, gehuld in groene camouflagepakken, met enorme camera’s, kijkers en statieven in bijpassende tassen, afgewisseld met groepjes dames in identieke blauwe jassen.
Een paar gezinnen met jonge kinderen maken het plaatje compleet. Geen donuts of repen bij de thee, maar verantwoorde fruithapjes uit duurzame trommeltjes. En helaas – zul je later merken – iets teveel “mag niet” en “moet wel”. “Niet roepen, niet rennen, naar de gids luisteren” roept een gestresste moeder met dunne lippen. Jammer. Laat de kinderen vrij zou ik zeggen, met handen en voeten in de modder vol bewondering de eerste pootjes aan kikkervisjes ontdekken.
En, o ja wij zijn er ook nog. Mijn kameraad en ik, vroeg, klaar voor de reis en de excursie. Als vroege vogels ontstegen aan het gelijknamige radioprogramma.
Vanaf het moment dat ik zo’n tien jaar geleden voor het eerst hoorde over de plannen om in het Markermeer eilandjes te creëren, wist het me te boeien. Hoe een bijna dode plas water, treurig restproduct van de transitie van Zuiderzee naar IJsselmeer een oase van leven zou worden. Bloei in de waterwoestijn.

En het stelt geenszins teleur. Want wat is de natuur mooi onder deze lentezon. Wat is het onvoorstelbaar divers hier, op een plek waar nauwelijks een decennium geleden alleen nog grauw troebel water stond. En dat het aanleggen van een paar kleidijkjes, het opspuiten van slib en het aanplanten van helmgras en een paar duidoornstruiken meer dan voldoende is geweest om een heel ecosysteem op gang te laten komen.
Zoals in het scheppingsverhaal het water en het land van elkaar worden gescheiden om een explosie van leven mogelijk te maken, begint ook hier een nieuwe schepping in het klein.
Een paar uur rondstruinen onder leiding van een gids smaakt naar nog veel meer. Omdat hij je gedetailleerd uitlegt welke korstmossen het doodste materiaal koloniseren. Hoe prachtige pioniersplanten met smeuïge namen als moerasandijvie de grond verder bewerken, zodat steeds meer nieuwe begroeiing mogelijk wordt. Niet omdat ze er zijn gezaaid, maar omdat ze er God weet hoe zijn aangespoeld of aangewaaid. En hoe er kikkers en insecten, vogels, vlinders, vissen en nog veel meer op de begroeiing afkwam. Geuren en geluiden getuigen overvloedig van hun aanwezigheid. Ik vind het een wonder.

Één soort is hier bij nader inzien misschien nogal misplaatst. De soort die niet komt aanwaaien maar per boot wordt aangevoerd. Luidruchtige parasieten die vooral goed zijn in het verstoren van hele ecosystemen. Die in nagenoeg alle natuurlijke gebieden ter wereld buitenproportionele nederzettingen bouwen en enorme hoeveelheden afvalstoffen uitscheiden. Het is jammer dat het niet is gelukt deze soort hier weg te houden.
Aan de andere kant: wie moeten er anders foto’s van maken en verhalen over schrijven? En dit hele project is ook nog eens gesponsord door deze soort. Dus hebben ze er recht op. Toch?
Desalniettemin vind ik het een mooi idee om me voor te stellen dat de Marker Wadden een goed bewaard geheim zouden blijven. Misschien moeten we de boot op een nacht laten zinken en alle promotiemateriaal verbranden. De wereld wijsmaken dat de eilandjes slechts een product waren van AI.
Misschien zou er dan op een dag rond 2050 een verdwaalde zwemmer kunnen aanspoelen, die zonder telefoon, zonder afritsbroek, zonder verrekijker zijn verdere jaren zou kunnen slijten met eendeneieren als ontbijt en gebraden gans met moerasandijvie bij het avondeten. En dat er op goede dag ook nog een vrouw aanspoelt. Dat ze elkaar nog mogen ook.
En dat dan de wereld om hen blijkt te zijn vergaan, vergiftigd door Pfas, Trump en Marjolein Faber, terwijl deze Adam en Eva opnieuw beginnen. De Marker Wadden als bakermat van een nieuwe schepping.
