Maandelijks archief: mei 2025

Marker Wadden

De boot is gevuld met afritsbroeken (Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen, want ik heb er zelf ook één aan). Mannen van middelbare leeftijd, gehuld in groene camouflagepakken, met enorme camera’s, kijkers en statieven in bijpassende tassen, afgewisseld met groepjes dames in identieke blauwe jassen.

Een paar gezinnen met jonge kinderen maken het plaatje compleet. Geen donuts of repen bij de thee, maar verantwoorde fruithapjes uit duurzame trommeltjes. En helaas – zul je later merken –  iets teveel “mag niet” en “moet wel”. “Niet roepen, niet rennen, naar de gids luisteren” roept een gestresste moeder met dunne lippen. Jammer. Laat de kinderen vrij zou ik zeggen, met handen en voeten in de modder vol bewondering de eerste  pootjes aan kikkervisjes ontdekken.

En, o ja wij zijn er ook nog. Mijn kameraad en ik,  vroeg, klaar voor de reis en de excursie. Als vroege vogels ontstegen aan het gelijknamige radioprogramma.

Vanaf het moment dat ik zo’n tien jaar geleden voor het eerst hoorde over de plannen om in het Markermeer eilandjes te creëren, wist het me te boeien. Hoe een bijna dode plas water, treurig restproduct van de transitie van Zuiderzee naar IJsselmeer een oase van leven zou worden. Bloei in de waterwoestijn.

En het stelt geenszins teleur. Want wat is de natuur mooi onder deze lentezon. Wat is het onvoorstelbaar divers hier, op een plek waar nauwelijks een decennium geleden alleen nog grauw troebel water stond. En dat het aanleggen van een paar kleidijkjes, het opspuiten van slib en het aanplanten van helmgras en een paar duidoornstruiken meer dan voldoende is geweest om een heel ecosysteem op gang te laten komen.

Zoals in het scheppingsverhaal het water en het land van elkaar worden gescheiden om een explosie van leven mogelijk te maken, begint ook hier een nieuwe schepping in het klein.

Een paar uur rondstruinen onder leiding van een gids smaakt naar nog veel meer. Omdat hij je gedetailleerd uitlegt welke korstmossen het doodste materiaal koloniseren. Hoe prachtige pioniersplanten met smeuïge namen als moerasandijvie de grond verder bewerken, zodat steeds meer nieuwe begroeiing mogelijk wordt. Niet omdat ze er zijn gezaaid, maar omdat ze er God weet hoe zijn aangespoeld of aangewaaid. En hoe er kikkers en insecten, vogels, vlinders, vissen en nog veel meer op de begroeiing afkwam. Geuren en geluiden getuigen overvloedig van hun aanwezigheid. Ik vind het een wonder.

Één soort is hier bij nader inzien misschien nogal misplaatst. De soort die niet komt aanwaaien maar per boot wordt aangevoerd. Luidruchtige parasieten die vooral goed zijn in het verstoren van hele ecosystemen. Die in nagenoeg alle natuurlijke gebieden ter wereld buitenproportionele nederzettingen bouwen en enorme hoeveelheden afvalstoffen uitscheiden. Het is jammer dat het niet is gelukt deze soort hier weg te houden.

Aan de andere kant: wie moeten er anders foto’s van maken en verhalen over schrijven? En dit hele project is ook nog eens gesponsord door deze soort. Dus hebben ze er recht op. Toch?

Desalniettemin vind ik het een mooi idee om me voor te stellen dat de Marker Wadden een goed bewaard geheim zouden blijven. Misschien moeten we de boot op een nacht laten zinken en alle promotiemateriaal verbranden. De wereld wijsmaken dat de eilandjes slechts een product waren van AI.

Misschien zou er dan op een dag rond 2050 een verdwaalde zwemmer kunnen aanspoelen, die zonder telefoon, zonder afritsbroek, zonder verrekijker zijn verdere jaren zou kunnen slijten met eendeneieren als ontbijt en gebraden gans met moerasandijvie bij het avondeten. En dat er op goede dag ook nog een vrouw aanspoelt. Dat ze elkaar nog mogen ook.

En dat dan de wereld om hen blijkt te zijn vergaan, vergiftigd door Pfas, Trump en Marjolein Faber, terwijl deze Adam en Eva opnieuw beginnen. De Marker Wadden als bakermat van een nieuwe schepping.

Dappere Dodo

“Op een Gewóne Fiets!?” roept Wendy met nauwelijks verholen bewondering uit als je je verontschuldigt voor het verhitte hoofd waarmee je haar praktijk De Wende binnenkomt. Nog meer kleur krijg je ervan. Dappere Dodo.

Want inderdaad heb je zojuist op je lichte maar ongemotoriseerde Koga de vijfendertig kilometer naar Heerenveen op spierkracht afgelegd. Voor de laatste keer psychomotore therapie. De afronding van een jaar waarin Wendy je in de nasleep van een periode met ziekteangst heeft geholpen om de taal van je lichaam beter te leren verstaan. En er vooral ook meer je kracht, eigenheid en speelsheid in te voelen.

Dat je vanmorgen spontaan bedacht om met dit mooie weer op de fiets te gaan in plaats van met de trein of de auto, en dat je je niet van dat plan liet afbrengen door de gebruikelijke apen en beren, mag je best als een bewijs van het welslagen van de therapie vieren. En dat doe je ook, deze afrondende sessie. Wat fijn dat er mensen op je pad komen als je het even niet alleen kunt. En dat je dan beiden blij bent als je groei ontwaart.

En je wordt ook nog op een andere manier rijkelijk beloond voor het volgen van je intuïtie vandaag. Want wat is de lente overweldigend onderweg. In een overheerlijke combinatie van geel, wit en rood bloeien boterbloemen, fluitenkruid en zuring in de bermen. Je ziet zwaluwen en zwanen, paarse klaver en juichende kastanjebloesems. Koekoek en  leeuwerik, lammetjes en veulens, alles roept halleluja. En jij zingt mee.

En dan kom je, op de terugweg met flinke tegenwind nog een Dapperder Dodo tegen. Want plotseling doemt een doodlopend landweggetje op, met aan het einde ervan dat ene kerkje dat je al zo’n twintig jaar met grote regelmaat ziet vanuit de trein en vanaf de snelweg tussen Heerenveen en Leeuwarden. En altijd heb je het als een mysterie beschouwd. Zo’n kerkje, als een droom, in het midden van nergens.

Maar nu blijkt het wel degelijk een godshuis van hout en steen. En wel toegewijd aan de heilige Dodo van Haska. Laat je daar nou nog nooit van hebben gehoord. Je schiet er zelfs een beetje van in de lach, van die naam die in het Fries ook wel als Doede wordt uitgesproken.

Maar als je in je eentje het stille kerkje binnengaat voel je de historie van heiligheid die er hangt. Je zit er even verwonderd en dankbaar. En je leest over de heilige kluizenaar van Haske, die in de dertiende eeuw in deze toen woeste streken woonde. Die daar met het Evangelie in zijn hand zieken genas en land ontgon, die de strijd aanbond met bloedwraak en onrecht.

Je dacht altijd dat de naam Dodo te maken had met dat televisieprogramma van voor je geboorte. Of met de uitgestorven sullig ogende loopvogels waarover je als kind gebiologeerd las in de Donald Duck, bij de avonturen van Douwe Dabbert en de Dodo.

Maar vandaag komt er een dimensie bij. Van een heilige uit lang vervlogen donkere tijden, die tegen de verdrukking in ging, in verlaten land. Alleen in zijn levenseinde wordt iets weerspiegeld van de sullige lompe loopvogels. Want Sint Dodo is gestorven doordat het dak van zijn zelfgebouwde kluizenarij ingestortte. Bovenop zijn kop. Tja, heiligheid is geen synoniem voor elegantie. Maar dapper was hij wel.

O Mijn Lieve Augustijn

Het zal mijn neurodivergente brein wel zijn, maar de laatste dagen schieten de associaties door mijn hoofd als ballen door een flipperkast. En wat vooral steeds weer opdoemt is een regeltje uit het lied “Groen is Gras”, namelijk “O mijn lieve Augustijn, deze dame zal het zijn”.

En bij dat liedje dan weer het beeld dat ik er als kind automatisch aan heb gekoppeld: August, uit De Film van Ome Willem. Ken je ze nog, de drie volwassen kleuters Teun, Toon en August die om de haverklap een schrobbering van Ome Willem ontvingen?

Niks ten nadele  van Pieke Dassen, de legendarische poppenspeler die de rol van August speelde, maar ik vond hem een beetje spannend, denk ik. Zo’n kindelijk kabouterachtig personage in het lijf van een volwassen man met een aartsvaderlijke baard, een hoed op en een enorm geruit pak aan. Ik herinner me hoe hij dikwijls op een soort dreinerige toon tegen Ome Willem sprak, waarop deze hem dan  – in mijn ogen volkomen terecht – tot de orde moest roepen.

In mijn hoofd is dus het woord “Augustijn” gekoppeld geraakt aan een setting van plasgeietenbreiers, bloemkool met een papje en broodjes poep. Zoals dat soms zomaar gaat met een woord. Oorspronkelijk heeft het een hele andere betekenis dan dat het vanbinnen aan gevoelens oproept.

Maar dát het woord “augustijn” rondzingt door mijn binnenwereld heeft natuurlijk van alles te maken met de verkiezing van Paus Leo XIV, iets waarmee ik tot op heden buitengewoon blij ben. Hij is namelijk een “augustijn”, een kloosterling, lid van de orde van Augustinus, de kerkvader die enorm veel heeft betekend voor de jonge kerk. En die onder andere de beroemde uitspraak deed ” Zingen is dubbel bidden!”

De nieuwe paus heeft dat vandaag meteen in praktijk gebracht door – klein tenger, wat verlegen mannetje in het spierwit, alléén op het balkon –  voor een vol Sint Pietersplein zonder schroom a capella het “Regina Coeli” in te zetten. De lofzang op Maria, en in haar ook de  lofzang op alle moeders op deze moederdag. Zo zijn we weer rond. “O mijn lieve Augustijn, deze dame zal het zijn!”

Over Een Andere Boeg

Eigenlijk snap je met je hoofd niet zo goed waar je ontroering vandaan komt. Je kunt immers geen woord verstaan van wat ze zingen. Wel herken je de melodie die hartstochtelijk wordt meegezongen. Een Portugese verbastering van “Blowing In The Wind”. Je luistert met je hart en neuriet mee.

Je hebt je voorgenomen in deze vakantie in ieder geval één keer naar de kerk te gaan. Je hebt de dichtstbijzijnde parochie gevonden. Maar op oude deur van De Igreja Matriz – Nossa Senhora da Assunção in Mexilhoeira Grande prijkt een papiertje waaruit je kunt opmaken dat je vandaag ergens anders moet zijn.

Een vriendelijke jongen vertelt je in het Engels dat de kerk momenteel wordt gerestaureerd en hij wijst je de weg naar het parochiecentrum, een paar straten verderop, waar de viering zal plaatsvinden. De toneelzaal op de eerste verdieping stroomt snel vol. Zo’n honderdvijftig mensen van allerlei leeftijden. Gemoedelijk is het er. Naast je een opa met zijn kleinzoon. Die schijnt met een zaklantaarn in opa’s neus en krijgt koekjes van oma terwijl de pastoor een lang en gepassioneerd verhaal houdt.

Je hebt net in de reisgids gelezen dat het in Portugal onbeleefd is om veel met je handen te spreken. Maar dat geldt klaarblijkelijk niet voor priesters. Want deze gebaart dat het een lieve lust is. Hij ondersteunt woorden die uit zijn hart lijken te komen. Af en toe herken je een woord. “Papa Francesco” zegt hij, en “dolores”. De vitale zeventiger oogt regelmatig verdrietig en lijkt iets weg te slikken. Op andere  momenten kijkt hij guitig van over zijn brillenglazen het kerkvolk aan en mompelt iets waardoor een aantal mensen beginnen te gniffelen.

Het is geweldig om niks van de preek te verstaan. Dan hoef je er ook niks mee. Wel kun je helemaal meedoen met de vaste delen van de Mis. En de bijbellezingen – hier voorgelezen  door een moeder met een peuter op haar arm – kun je op je mobiel in het Nederlands volgen. Je gaat mee ter communie in de stroom. Weer die ontroering. Het is dezelfde kerk als thuis. Het geheim wordt overal ter wereld met dezelfde gebaren gevierd. Je bent onder familie al ken je er geen mens.

Grote delen van de Mis kun je wat mijmeren. Je laat de woorden van de Evangelielezing van vandaag door je heen gaan. Over die mannen die na de gewelddadige dood van hun vriend en aanvoerder in de nacht maar weer gaan doen wat ze altijd al deden. “Kom, we gaan het meer op, om te vissen”. Maar voldoening geeft het niet. Hun verdriet is te groot. En ze vangen ook nog eens niks.

Dan staat er iemand vanaf de kant te roepen dat ze het net “over een andere boeg” moeten gooien. En opeens vangen ze honderdrieenvijftig enorme vissen. Zonder dat het net scheurt. Dan herkennen ze Jezus. Hoewel hij dood was, maakt hij een gezellig houtskoolvuurtje op het strand om met zijn vrienden te ontbijten. Brood en vis. Een toepasselijk maaltje hier aan de zuidkust van de Algarve.

Over welke boeg gooi jij je netten vandaag? Durf jij je iets te laten zeggen door een ander? Als je doet wat je deed, krijg je immers wat je kreeg. Ineens staat er misschien iemand aan de rand van het meer van jouw bestaan die zegt dat het anders kan.

Je gaat bijna weer terug naar Nederland en je had graag nog eens live fadomuziek willen horen, maar het toerismeseizoen is daar blijkbaar nog niet voldoende voor op gang. Het slotlied tijdens deze eenvoudige Mis maakt echter alles goed. Uit volle borst zingen alle aanwezigen, jong en oud, schor en helder, zuiver en vals a capella een Ave Maria in het Portugees. Met een melodie als een onvervalste smartlap. En weer houd je het niet droog.

De kerk van Mexilhoeira Grande