Ook Leimuiden is bevrijd. Eindelijk. En het is feest. Mijn moeder (van de staande kinderen de meest rechtse) lacht naar de cameraman die de in allerijl georganiseerde optocht vastlegt. Met vijf van haar acht broertjes en zusjes in en rond het door hun vader versierde karretje. Ze schrijft later over deze dagen:
Dit jaar is het voor het eerst dat ik Dodenherdenking en Bevrijdingsdag meemaakte zonder haar. Alle bewuste jaren van mijn leven hoorde ik in mei (en de rest van het jaar ook) uit haar mond, met haar stem en vertelkracht hoe ze die onwerkelijke bezettingsjaren, haar kinderjaren, had beleefd. De ontberingen en de angsten, en ook de bevrijding. Vrede!
Als je als kind bijna alleen maar oorlog hebt meegemaakt, lijkt het nauwelijks mogelijk om aan vrede te wennen. Want als je hele dagelijkse jonge leven – direct en indirect – jarenlang doortrokken is geweest van die spanning, heeft dat – zo weten we toch vanuit de groeiende kennis over trauma, enorme invloed op je brein en je lijf. Daarom is de uitspraak “Je krijgt een kind misschien wel uit de oorlog, maar hoe krijg je de oorlog uit een kind?” zo waar.
Die jaren, tussen haar achtste en dertiende, hebben haar verdere leven bepaald, haar binnenwereld gevormd. Natuurlijk ook met zekere positieve waarden, zoals het opkomen tegen onrecht, en het kunnen genieten van het kleine. Maar vooral toch met de angst, de onrust en het continue gevoel van dreiging. Ik voel er in mijn eigen lijf en leden nog de resten van. Omdat de oorlog altijd op tafel lag en ook mijn opvoeding ermee doordesemd was.
Misschien dat ik daarom ook met een extra zintuig luister en kijk naar alle oorlogstaal over Rusland en Oekraïne in de media. Waar het ene volk tegen het andere wordt afgezet, alsof er in de internationale politiek écht ooit sprake kan zijn van zwart of wit en helemaal goed of slecht.
Achter al die taal, de retoriek en de strategieën, de stoere snorren van de generaals, achter de klappen op de schouders van “bondgenoten” en het beschuldigen van “vijanden” zie ik dat er aan alle kanten angst wordt geschapen. De angst van achtjarigen die ‘ s nachts de vliegtuigen horen brommen en de bommen horen vallen. Die vrezen dat hun ouders sneuvelen, die leren dat de wereld voor een groot deel uit vijanden bestaat, en die bij elk luchtalarm een beetje minder vrij worden.