Maandelijks archief: maart 2023

Eeuwig Leven

Betrapt. Net op het moment dat je deze foto hebt gemaakt en je op het scherm kijkt of hij gelukt is, verschijnt ze voor het raampje van de bus.

Je ziet dat zij het heeft gezien. Dat je een foto maakte. En ook wat je ermee van plan bent. Want zo’n boodschap, op zo’n plek, op de vuurrode bus, geparkeerd voor het meest statige gebouw van de stad, vraagt om een reactie. Een gepeperde mening, of op zijn minst een cynisch commentaar.

Maar dan kijk je haar in de eerst verschrikte, maar vervolgens ontwapenende, doorleefde ogen, terwijl ze enthousiast begint te zwaaien.

Een oogwenk in een ogenblik. De man keek in de vrouw. De vrouw keek in de man. Uit de gouden kooi van haar hart liet zij een duif vrij.

Je kan niet anders dan denken aan deze zinnen uit het vers dat je vriend, dichter Jean Brüll schreef voor jouw huwelijk, alweer veertien jaar geleden

En precies dan weet je dat je het niet meer kunt. Iemand die jou zo heeft aangekeken ga je niet meer belachelijk maken of de maat nemen.

Niet omdat ze knap is of jong.  Maar omdat je ziet dat zij het gelóóft. Dat zij op haar oude dag onvoorwaardelijk haar beste krachten geeft voor de boodschap die haar leven schraagt. Een verhaal over “eeuwig leven”.

En plotseling vlamt ook iets van hoop in je eigen binnenste – noem het voor de gelegenheid je “ziel” – op. Niet zozeer over een leven “hier na”, want eigenlijk weet en voel je dat eindeloosheid misschien wel een treuriger vooruitzicht is dan sterfelijkheid, die immers urgentie geeft aan iedere dag.

Maar je geraaktheid heeft wel iets te maken met het verlangen naar leven met “eeuwigheidswaarde in het hier-en-nu”. Waar misschien in de kleinste ontmoeting, in de ogen van de voorbijganger, het (of dé?) grootste onbenoembare aan het licht komt.

In deze periode maak ik een serie schrijfsels over de ontdekkingstocht naar wat “Vasten” voor mij betekent. Ik wil er wat mee experimenteren. Ik ervaar het niet als een periode van dingen “niet mogen”, maar juist een tijd om aandachtiger stil te staan bij wat er allemaal te ontdekken en te ontvangen valt als je het overbodige weg durft te laten. Misschien wil je wel mee op ontdekkingstocht

Atelier Piet Koek

Sinds een poosje huur ik een cel in de oude gevangenis van Leeuwarden, de Blokhuispoort. “Atelier Piet Koek” heb ik mijn cel genoemd. Een gevangeniscel die een kloostercel is geworden. Waar muziekinstrumenten staan, een plant, een tafeltje en wat stoelen. En waar ik regelmatig schrijf, mediteer en musiceer. Om recht te doen aan een oud en levendig verlangen: om een plaats te hebben waar twee werelden samenkomen: bezinning en creativiteit. Om daar mezelf en anderen (op afspraak) te ontmoeten.

Als muziektherapeut, in onder andere de revalidatie ervaar ik de laatste twintig jaar dagelijks hoe muziek aanraakt wat wezenlijk is. Hoe muziek, poëzie, stilte en écht contact het verschil kunnen maken. Hoe kilte en eenzaamheid kunnen worden doorbroken als we het aandurven voorbij de woorden tot klinken te komen. De tranen, de extase, de levenskracht van het gezongen of beluisterde lied, het improviseren op dissonant en harmonie. Muziek verrast, troost, ontwapent, ontregelt en heelt.

En daarnaast, daarbij en daarin wordt zo vaak een volgende laag aangeraakt: wat wil er in jou en mij tot ontplooiing komen? Wat is je volgende stap in het leven? Wat leeft er in mij en in jou dat nog niet – nog nooit misschien – aan het licht is gekomen? Waar is oude pijn die op “transformatie” wacht?

De opleiding “focusing” die ik de afgelopen jaren heb gevolgd heeft me daarmee onstuitbaar in contact gebracht. In jouw en mijn eigen binnenwereld en lichamelijk gewaarworden, is een rijkdom te ontdekken die verborgen blijft als we ons alleen laten opslokken door de dagelijkse beslommeringen. Er is een “diep weten” in ons voelen. Maar durven we te voelen wat het brok in onze keel en de knoop in onze maag ons te zeggen hebben? Focussen is: daarmee op een milde en vriendelijke manier in contact komen, met en zonder woorden, of op de golven van een melodie.

Ik herken en erken hierin mijn levenslange verlangen naar mystiek en rituelen: verwijzingen naar meer dan alleen dat wat we met ons denken kunnen kennen. In een samenleving die zo eenzijdig lijkt te zijn gericht op wat we kunnen “becijferen”, is er ruimte nodig om te kunnen inzoomen op het “grotere” in het “kwetsbare” en het “kleine”. Ik verlang naar een plek voor de “verwondering” en het “niet weten”. Om te “ontvangen” wat we niet kunnen “grijpen” of “bevatten”.

Ik hoop met deze plek, mijn atelier voor focussen, zingeving en muziek, een ruimte te scheppen waar we open kunnen staan voor wat we nog niet wisten over elkaar, onszelf en zoveel meer. Misschien zal ik er vooral zelf aan het reflecteren en creëren zijn, misschien komen er mensen op mijn pad die ik professioneel en persoonlijk kan vergezellen op hun ontdekkingstocht; de tijd zal het leren.

interesse? Mail me dan gerust op pjgkoek@gmail.com

Alles Goed?

Of we alsjeblieft op wilden houden met de vraag “Alles goed?” Net zoals ze niet meer wou dat we het hadden over “straks even lekker een boterhammetje eten” of dat we vroegen “hoe het met de ontlasting gaat”. “Noem de dingen bij hun naam!”, zei ze. “Het gaat voornamelijk slecht, eten is een crime en ik kan niet poepen!” Een leerzame les die ik ooit van een cliënte kreeg.

Of, zoals de honderdjarige tante van mijn moeder je altijd bits en met een grimmige grijns toewierp als je vroeg hoe het met haar ging: “Ik zal maar zeggen BEST!”.

Mijn vader stelde me, als ik in mijn eentje bij mijn ouders op bezoek was de vraag hoe het thuis was. “Alles NOG goed?” klonk het dan, alsof hij verwachtte dat elk moment de pleuris uit zou kunnen breken. Een met zorgen doordrenkte vraag eigenlijk. Net als de vraag “Alles goed?, of erger nog “Alles onder controle?”, vragen waarmee de deur naar een eerlijk antwoord eigenlijk al dicht gegooid wordt.

Maar ook in de meer open gestelde vraag “Hoe gaat het?” zit vaak een gespannen en haastige ondertoon. Want wil ik wel echt weten hoe het met de ander gaat? Ik neem me voor deze vraag alleen nog te stellen als ik ook echt tijd en ruimte voor het antwoord heb, ook als het antwoord “Nee!” is, of “Het gaat wel”. Als ik geen tijd en ruimte heb, zou ik ook kunnen volstaan met “Hoi!”, of “Fijn dat ik je even zie”, maar alleen als ik ook dát echt meen. Onoprechtheid is nog erger dan haast.

Natuurlijk gaat niet “alles” goed. Nooit. Zoals ook niet “alles slecht” gaat. Er is altijd ergens licht, en ook altijd ergens schaduw. Maar misschien zitten we teveel gevangen in het idee dat we controle kunnen uitoefenen hoe “het” gaat. Zit ons denken en onze taal en ons leven niet vol van deze collectieve controledwang? Ik schrok er laatst van dat iemand aan me vroeg om een eindje mee te gaan wandelen. Niet met als argument dat het zulk lekker weer was, maar omdat de smartwatch aangaf dat het weer tijd was voor een paar duizend extra stappen.

Daar kan ik dan wel weer een oordeel over hebben (ook een vorm van controle), maar misschien kan ik beter bij mezelf in de spiegel kijken. Want bergt mijn hele “vasten-exercitie” ook niet het gevaar in zich dat ik aan het controleren sla? Alsof ik mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid, en mijn “zieleheil” aan het redden ben met allerlei “trucjes”? Geen of minder koffie en alcohol, geen vlees, geen haast en nog zo wat van die mooie voornemens. Het wordt zo gauw een doel op zich.

Hoe kan ik vasten als een weg naar het scheppen van ruimte? Om juist “los te laten”, in plaats van mezelf “in bedwang” te houden. Geen “prestatie”, maar “toelaten” wat er is en speelt. Ook de dingen die “niet goed” gaan in de ogen kijken, en datgene waar ik bang voor ben of me zorgen om maak. Ruimte scheppen voor het onverwachte dus. Tijd en aandacht geven aan mijn buurman, mijn partner, mijn kind en mijn kat. En aan mezelf. De moed hebben om echt te kunnen luisteren naar hoe het gaat. Onvoorwaardelijk.

In deze periode maak ik een serie schrijfsels over de ontdekkingstocht naar wat “Vasten” voor mij betekent. Ik wil er wat mee experimenteren. Ik ervaar het niet als een periode van dingen “niet mogen”, maar juist een tijd om aandachtiger stil te staan bij wat er allemaal te ontdekken en te ontvangen valt als je het overbodige weg durft te laten. Misschien wil je wel mee op ontdekkingstocht

Te Gast

Vanuit “onze” woonkamer keek ik vanmorgen de tuin in, waar de al krachtige zon de sneeuw van gisteren deed smelten. Daar zat ik, in mijn “hier nu”, met mijn leven, mijn gedachten, mijn zorgen en dromen. Op een plek waar ooit ook ongetwijfeld andere ogen een andere tuin in keken.

Mijn kinderen fantaseren er wel eens hardop over: wie zouden hier honderd jaar geleden hebben rondgelopen? En, sinds ik met mijn dochter de fantastische film “The Others” zag, denken we er samen wel eens half gekscherend over na welke zielen er hier nu nog rond zouden kunnen dolen.

In een film over oud Leeuwarden die ik laatst zag, is te zien hoe een bombardement in de Tweede Wereldoorlog de Spoorstraat trof. Een paar honderd meter verderop was de gevel van een huis als het onze weggeslagen. De bewoners van “ons” huis zullen de klap hebben gehoord en gevoeld, en de slachtoffers – er was een kind bij – misschien hebben gekend. Grote gebeurtenissen die op kleine schaal alles voorgoed kunnen veranderen.

En een paar jaar geleden was er een Jehovah’s getuige aan “onze” deur die als jongen in “ons” huis was opgegroeid. In ruil voor het verder laten rusten van geloofkwesties mocht hij zijn oude kinderkamer – nu de kamer van mijn zoon – best even zien. Met tranen in zijn ogen keek hij recht zijn eigen verleden in.

Zullen onze kinderen zo misschien over vijftig jaar ook langskomen bij de nu nog toekomstige bewoners? Om te zien waar ze ooit hebben gewoond, waar ze hun eerste stappen hebben gezet? En wie weet welke – nu nog in de sterren geschreven – avonturen ze zullen hebben beleefd?

Ben ik er dan nog? Lijkt me sterk. Wie kent mijn naam nog? Is de piano er nog waar ik op heb gespeeld? Of is er ergens nog een opname van een liedje dat ik heb gezongen? Of een tekst die ik heb geschreven? Weet iemand nog hoe ik rook, of hoe ik kon kijken als ik boos was of ontroerd? En doet dat er dan nog toe?

Ik hoorde vanavond in een televisieprogramma iemand zeggen “We zijn hier te gast”. En deze opmerking trof me juist nu als een donderslag. Want “hier nu” is zo onvoorstelbaar relatief. Zoals “bezit” gewoon een illusie is. Als ik zeg dat dit “ons huis” is, is dat toch niet meer dan een tijdelijke afspraak op basis van getalletjes en een handtekening? Gebakken lucht toch?

Iets meer dan honderd jaar geleden groeiden hier slechts fruitbomen. Op de oude zeeklei die ik een halve meter onder ons tuintje opspit. En over honderd jaar is dit gebied misschien wel weer opnieuw opgeslokt door de zee. Ik word er wel rustig van. Wat zou je je druk maken? We zijn slechts te gast.

In deze periode wil ik een serie schrijfsels maken over de ontdekkingstocht naar wat “Vasten” voor mij betekent. Ik wil er wat mee experimenteren. Ik ervaar het niet als een periode van dingen “niet mogen”, maar juist een tijd om aandachtiger stil te staan bij wat er allemaal te ontdekken en te ontvangen valt als je het overbodige weg durft te laten. Misschien wil je wel mee op ontdekkingstocht

Hier Nu

In de maartse zondagmorgenzon zit ik in ons tuintje. Het ligt nog braak. En het is stil, op het gezang van een enkele duif na. Ik hoef niks en ik geef me daaraan over. Ik ben “hier en nu”. En dat voelt fijn, en tegelijk ineens ook ontzettend groot.

“Hier nu langs het lange diepe water” is de eerste regel van het weergaloos mooie gedicht Lamento van Remco Campert. Ik moet er vaak aan denken als ik iemand – soms mezelf – praktisch hoor praten over de noodzaak om “in het hier-en-nu te zijn”.

Mindfulness, noemen we het. Erg helpend soms. Ook voor mij, toen ik eens verloren liep in de verwachtingen van anderen en mezelf en daarin de verbinding met vanbinnen best wel was kwijtgeraakt.

Maar Campert voegt er voor mij- waarschijnlijk zonder dat hij daarbij aan zoiets als mindfulness dacht – wel een enorme diepte en perspectief aan toe. Want in zijn gedicht is er niet slechts sprake van een soort statisch “hier nu”.

In dat lange diepe water van het “hier nu” zitten tijd en eeuwigheid. Verlangen en verdriet, heimwee en rouw, leven en dood, en nog zoveel meer wat in gewone taal niet is uit te drukken.

Daarom laat ik graag de grote dichter zelf aan het woord. Om aan de hand van zijn breekbare stem en kwetsbare kracht mee te lopen langs het lange diepe water, en in “hier nu” te zijn, in het vermoeden van de hele grote wereld die daarin aan het licht komt.

In deze periode wil ik een serie schrijfsels maken over de ontdekkingstocht naar wat “Vasten” voor mij betekent. Ik wil er wat mee experimenteren. Ik ervaar het niet als een periode van dingen “niet mogen”, maar juist een tijd om aandachtiger stil te staan bij wat er allemaal te ontdekken en te ontvangen valt als je het overbodige weg durft te laten. Misschien wil je wel mee op ontdekkingstocht

Ad Rem

“Pappa, heb jij reactievermogen?” vraagt mijn negenjarige zoon aan me, naar aanleiding van zijn voetbaltraining. Op dit gebied moet ik de vraag ontkennend beantwoorden. Ik ben van oorsprong bang voor de bal en heb, tot ik kinderen kreeg actieve deelname aan balspelen doeltreffend weten te vermijden.

Overigens kom ik er tot mijn verbazing achter dat zelfs ik, nu ik regelmatig even met mijn zoon meega naar een trapveldje in de buurt om als trainingsmaatje zijn “skills” te oefenen, best nog een soort progressie boek. Dat wil zeggen dat ik de bal zo nu en dan echt raak en zelfs in de juiste richting weet te schieten. Maar echt flitsend zal het nooit worden.

Op andere terreinen heb ik zéker reactievermogen. Verbaal vooral. Snel schakelen, omdenken, vlug een kwinkslag. Zowel van mijn vaders als mijn moeders kant heb ik dat bij mijn geboorte meegekregen. Mijn ooms en tantes, van beide kanten, wisten op de meest onverwachte momenten met hilarische gevatte opmerkingen de ander op het verkeerde been te zetten. En ook mijn vader had regelmatig de juiste opmerking paraat.

Ik zal nooit vergeten hoe ik samen met hem een wandeling maakte over de Utrechtse Heuvelrug. Ik studeerde in Utrecht en woonde nog niet zo lang op kamers in Doorn. Ik had mijn vader een dagje opgehaald om er de omgeving te verkennen. Toen we van het officiële bospad afweken, kwamen we onbedoeld op een clandestien naturistenterrein terecht. Zodra plots de eerste bloterik – naakt op zijn wandelschoenen na – uit de bosjes opdoemde, zei mijn anders zo preutse vader zonder blikken of blozen tegen hem “Je gulp staat open!”.

Ik schijn ook best grappig uit de hoek te kunnen komen en heb regelmatig de lachers op mijn hand. Maar dat talent heeft ook een schaduwkant. Want niet alleen de grappige opmerkingen ontsnappen zomaar mijn mond, als een kurk uit een fles. Ook venijnige, vileine, kille en sarcastische zinnetjes flappen er soms ongecontroleerd uit.

Op basis van een – al dan niet genuanceerd – oordeel gaat een grappig bedoelde, bijna automatische opmerking soms ten koste van de ander. En voor ik het weet gaat het uitgesproken oordeel een eigen leven leiden in de gedachten van de ander, maar ook in mijn eigen hoofd. En kan ik dan nog een andere kant op? Is er dan nog ruimte voor een nieuwe blik? Kan ik nog fris en creatief kijken naar een mens of een situatie. En naar mezelf? Is het “succes” van de grap deze schade waard?

Misschien ook een mooi thema in de Vasten: het uitstellen van een reactie, het nog even binnenhouden, niet altijd alles uitspreken wat er in mij wordt gedacht. Omdat er altijd ook een andere kijk mogelijk is, en mijn snelle woorden soms geknakt riet zouden kunnen breken, groei en bloei belemmerend. Even niet zo ad rem dus, maar op de rem. En stilte oefenen.

In deze periode wil ik een serie schrijfsels maken over de ontdekkingstocht naar wat “Vasten” voor mij betekent. Ik wil er wat mee experimenteren. Ik ervaar het niet als een periode van dingen “niet mogen”, maar juist een tijd om aandachtiger stil te staan bij wat er allemaal te ontdekken en te ontvangen valt als je het overbodige weg durft te laten. Misschien wil je wel mee op ontdekkingstocht