
Ik zal een jaar of twaalf zijn geweest toen ik met touw en doorzichtige lichtgroene kralen zelf deze rozenkrans knoopte, gevoelig als ik was voor rituelen en religie.
Ik leefde in die jaren zelfs met het romantische ideaal om priester te worden. Ik denk dat ik in het geloof deels ontsnapping zocht uit een leven vol bekende, onbekende en onbestemde gevaren. Zo leerde ik het immers van mijn ouders die – beide kind in de Tweede Wereldoorlog – gewend waren om de buitenwereld te wantrouwen en genoegen te nemen met een klein, overzichtelijk bestaan.
In mijn kinderlijk geloof zocht, verlangde en vond ik echter óók ruimte die ik in het dagelijks leven niet aantrof. Een rijk en open landschap waarin ik voor het leven werd geraakt door natuur, kunst, muziek, poëzie en spiritualiteit. Misschien ontsnapte ik ermee aan de harde werkelijkheid. Of ontwikkelde ik juist gevoeligheid voor een andere dimensie ín die werkelijkheid? In ieder geval heb ik veel ontvangen in die tijd, en de verwondering geleerd waar ik ook nu nog veel aan heb en waar ik aan groei.
De toegangspoort naar kunst, muziek, natuurbeleving en mystiek is in mijn leven soms lange tijd zoek, en dan weer ineens is ze levensgroot aanwezig. Een andere werkelijkheid ín of áchter of ónder déze werkelijkheid? Misschien júist wel als de zogenaamde realiteit ineens een stuk minder betrouwbaar is als zij lijkt, zoals nu, wereldwijd en in het klein.
In ieder geval haal ik de rozenkrans nog wel eens tevoorschijn. Eigenlijk is de rozenkrans een soort mantra-achtig gebed, waarin je, terwijl je je handen rustig voortbeweegt langs de kralen, mediteert over een thema. Vandaag bijvoorbeeld over het “geheim” of “mysterie” van de “verrijzenis”. Voor mij, zoals ik er nu mee bezig ben, gaat dat niet over een historische gebeurtenis of een wetenschappelijk al dan niet te verklaren natuurverschijnsel. Maar veel meer over zoiets als de kracht van het leven en kíezen vóór dat leven te midden van onzekerheid óver dat leven. Over ambivalentie en schijncontrole uit handen geven.
De lichtgroene kralen van mijn oude rozenkrans corresponderen met het jonge groen van de lente.