Maandelijks archief: maart 2020

Hoi!

Weet je wat ik nou zo leuk vind? Dat iedereen elkaar groet! Sinds we afstand moeten houden en elkaar op straat moeten ontwijken, lijken we elkaar veel meer op te merken. En als we dan een beetje schutterig achter elkaar zijn gaan lopen of om geparkeerde auto’s heen manoeuvreren, is het bijna vanzelfsprekend om elkaar even aan te kijken en “hoi” te zeggen. Ik vind het ontwapenend en ik word er vrolijk van.

Zou het er iets mee te maken hebben dat we diep van binnen veerkrachtiger zijn dan we denken? Dat het licht meer opvalt als het donker is? Dat we bronnen weten te vinden om uit te putten als de droogte te groot wordt?

Ik ben allesbehalve een rasoptimist. Sterker nog: ik heb in het normale leven een buitengewoon groot talent voor piekeren, somberen en het verzinnen van doemscenario’s. Maar op de een of andere manier lijkt het wel of ik nú, terwijl er van dat normale leven niet zo gek veel meer over is, opmerkzamer ben jegens het positieve.

Is dat “wishfull thinking”? Of heeft het er iets mee te maken dat deze situatie zich zo aan onze en mijn controlemogelijkheden onttrekt, dat ik wel móet loslaten. En als je moet loslaten wat niet te controleren valt, blijft er ineens ruimte over om anders te kijken dan je gewend was.

Nou geef ik onmiddellijk toe dat het ongemak voor mij persoonlijk nog wel meevalt. Het is weliswaar hectisch op mijn werk, en dat de kinderen thuis zijn van school geeft ook extra druk, maar je kunt het geen lijden noemen. Ik voel me goed en gezond, maar we weten niet wat ons te wachten staat. Als we zieken in onze nabije omgeving krijgen, en misschien zelfs dierbaren moeten loslaten, wordt het vast moeilijker om het licht te zien.

Toch hoop ik dat zoiets kleins als de opgestoken hand op straat onze veerkracht aantoont. En dat het erop aankomt in moeilijke omstandigheden onze menselijkheid, onze creativiteit en humor te bewaren.

Huidhonger

Schrale handen van het vele wassen. De inwerking van zeep en alcohol. Schrale troost van een beetje handcrème. Maar ook schrale handen van het niet mogen aanraken en het niet aangeraakt worden. Schrale tijden voor mensen met huidhonger.

En ik ben nog in de gelukkige omstandigheid deel uit te maken van een gezin waar we elkaar wel kunnen knuffelen, aanraken, troosten. Maar welke armen omhelzen mijn oude moeder? Welke handen strelen de handen van zoveel andere oude, eenzame, verwarde en verdrietige mensen? En hoeveel mensen zijn er nu wereldwijd ziek of stervend zonder dat ze huid op huid voelen?

We zijn bang, terecht bang voor een gevaarlijk virus. En daardoor zijn we noodgedwongen bang voor elkaar. Zie ons elkaar onhandig en schichtig passeren op straat. Onze achterdochtige blikken als we iemand horen hoesten.

Hoe blijf je menselijk als je bijna alleen nog virtueel contact mag hebben? Al is het een geweldig en onmisbaar wonder dat we elkaar via audiovisuele middelen zien en horen, toch ontbreekt er wezenlijk iets.

Zullen we het straks inhalen? Zullen we elkaar weer leren hoe het kan zijn? Ja, laten we elkaar verhalen vertellen over hoe graag we elkaar willen strelen, troosten, beminnen. Als middel tegen angst en eenzaamheid. Al mag het er nu niet zijn, het bestáát wel. In je hart, in je herinnering en in je verlangen.

Klein Genoeg?

Leeuwarden, Van Harinxmakanaal, 17 maart 2020

Lang geleden dat ik zo’n mooie zonsopgang meemaakte. Er zijn natuurlijk wel vaker mooie zonsopgangen, waar ik met een schuin oog naar kijk, in het voorbijgaan, terwijl ik met andere dingen bezig ben. Autorijden, ontbijt klaarmaken, de afvalbak buiten zetten. Maar déze zonsopgang maakte ik bewúst mee. Terwijl ik een ochtendwandeling maakte, voordat de massa ontwaakte.

Toen ik vanmorgen wakker werd, dit keer rond kwart voor zes (alweer een verbetering ten opzichte van gisteren, toen het half vijf was) besloot ik te doen wat ik me gisteren had voorgenomen. Niet meteen het coronanieuws bekijken, maar de deur uitgaan. Lopen tot de zon komt.

In de ochtendschemering zag ik meerkoeten, hoorde merels, en oorverdovend de koolmezen. Kraaien en een duif. En dit keer niet overstemd door koortsachtig autoverkeer. Ik hoorde de kerkklok zes uur slaan, en dacht willekeurig aan het oude Angelusgebed, waarmee onze voorouders hun dagen markeerden.

Zes uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds luidde de klok. Als een refrein tussen de coupletten van het dagelijks bestaan. De boer op het land, de bakker op zijn bakfiets, ieder bad “De engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt, en ze heeft ontvangen van de Heilige Geest”. Onbegrijpelijke taal voor de meesten van ons nu. Maar toch met een bijzondere lading. Want het was een manier om ons aardse leven, onze aardse zorgen in verbinding met de hemel te zien. Om te zeggen: we staan niet alleen, er is een groter verband waaronder wij veilig zijn.

We voelen ons op dit moment een stuk onveiliger dan we gewend zijn. Een groter verhaal van een god en een hemel is voor de meesten van ons een soort aandoenlijk of ergerlijk sprookje geworden. En met de dreiging van ziekte en ondergang weten we ook al weinig raad meer. De veiligheid van onze tot voor kort rotsvast lijkende economie en gezondheidszorg is een schijnveiligheid geworden. En nu maar leren omgaan met die beklemmende onzekerheid.

Ik voelde me onder de enorme kleurende hemel toch even geborgen vanmorgen. Omdat ik was omringd door natuur, leven dat doorgaat. Ook al is het diezelfde natuur die virussen voortbrengt. Maar soms voelt het gewoon geborgen om niet zo belangrijk te zijn. Klein te zijn, klein genoeg om gedragen te worden….

Mindfull Medicijn

Na mijn avondwandeling door onze onwerkelijk lege stad wacht Miesje op de eerste gelegenheid om op mijn schoot te springen. Onmiddellijk rust. Een poes is zo’n krachtig mindfull medicijn tegen onrust.

En aan onrust geen gebrek, deze gekke dag. Mijn hele lijf zat er vol mee. Vanaf vanmorgen, toen ik, veel te vroeg wakker, de verleiding niet kon weerstaan om enkele pikzwarte doemscenario’s te bestuderen op internet. Zodat ik al voor het licht werd moeite moest doen om mijn voortwoekerende gedachtenstroom te beteugelen. Dat kost energie.

Niet meer doen, nam ik me voor. Alleen nog maar naar de gerustellende baard van het RIVM luisteren, en maximaal twee keer per dag. En naar de toespraak van de premier natuurlijk.

Trouwens, tussen haakjes: die man verdient hulde. Dat hij er toch weer staat, in deze onoverzichtelijk complexe situatie. Ik zou niet graag in zijn schoenen staan. Politiek lijkt soms een spel, maar hier houdt de speelsheid op. Ik vind Mark vandaag een kanjer.

Gelukkig floot de merel toen de zon vanmorgen opkwam. En voordat de anderen wakker werden ging ik, een kop thee in de hand, op ontdekkingstocht door de tuin. Ik zag, in de de zich langzaam als leguanentongen ontrollende varenbladeren (zoals de onvolprezen Maarten van Rozendaal dichtte) pissebedden met vastberaden tred heen en weer lopen. Alsof er geen corona bestond.

Corona bestaat ook helemaal niet voor pissebedden. Het overgrote deel van de natuur draait gewoon door. Of wij nu massaal bezwijken of niet. Het leven is onverwoestbaar. Ik stel me wel eens voor hoe het eruit zou zien als wij ineens van de aardbodem zouden verdwijnen. Binnen dertig jaar zou alles overwoekerd zijn, zoals een fotoreportage van het verlaten gebied rond Tsjernobyl laat zien. Een enorme variëteit aan planten en dieren neemt het over. Een even apocalyptische als geruststellende gedachte.

Maar zover komt het echt niet door de huidige pandemie. Hoe ver het wel komt weten we niet. En dat we het met die onzekerheid moeten zien uit te houden weten we wel. Intussen lees ik af en toe een paar bladzijden in “Dingen die je alleen ziet als je er de tijd voor neemt” van Haemin Sunim. En ik leer voor de zoveelste keer iets over mijn eigen gedachten. Dat ik me niet hóef te laten meevoeren door een maalstroom in mijn hoofd. Dat ik ervoor kan kiezen om mijn aandacht te richten op iets van waarde. En dat dat soms iets heel anders is dan waar we ons met ons allen druk om maken.

Dat morgenstondelijke inzicht heb ik uiteraard niet de hele dag vast kunnen houden. Want wat een toestanden rond het thuisblijven van de kinderen van school en de onzekerheid op het werk over wat er wel en niet door kan gaan. Langer dan een uur vooruit kijken kun je bijna niet.

Maar gelukkig floot ook vanavond tegen zonsondergang de merel. En toen ik, nadat we de kinderen naar bed hadden gebracht, mijn avondwandeling maakte, rook het overheerlijk naar lente. En toen ik terugkwam sprong Mies op schoot, en nu klopt alles weer even.

Even Uw Aandacht

Nu het land vanwege het coronavirus min of meer op slot zit, zie je pas hoe druk wij met z’n allen zijn. Niet alleen met werk en school, maar ook met sport, cafébezoek, uit eten, vakantie, skiën, theater, bioscoop, op visite gaan, kerk, vrijwilligerswerk.

Nu het allemaal even niet kan, nu we er ons noodgedwongen even van moeten onthouden, voelen we hoe verslaafd wij eigenlijk zijn aan al deze bezigheden. Aan consumeren, recreëren. Het vullen van onze dagen. Aangespoord door onze buren en vrienden die immers hetzelfde doen.

Gelukkig hebben we onze schermen en schermpjes nog, zodat we allemaal toch íets te doen hebben. Ik betrap mezelf erop dat ik nog meer dan anders bezig ben met het bijhouden van nieuws, sociale media, reacties op reacties. En ik word er eigenlijk alleen maar opgefokt en angstiger van. Met mijn aanboren neiging tot gepieker, is het helemaal niet goed voor me om mezelf te overladen met corona-informatie.

Misschien is het wel beter om mezelf te begrenzen en maximaal zo’n twee keer op een dag te kijken naar het nieuws en de aanbevelingen van deskundigen. Daar vervolgens op vertrouwen en ernaar handelen. En een beetje leren leven met deze onzekerheid én deze onverwachte ruimte en leegte op de vierkante meter. Zeeën van tijd ineens.

Ook ík weet niet zo heel goed raad met mijn zeeën van tijd en ruimte. Toch is dit bij uitstek een gelegenheid om in praktijk te brengen wat ik al zo lang verlang, en vaker probeer: aandachtig en rustig in het hier-en-nu leven. Minder opvullen en minder opgaan in de dagelijkse onrust.

De angst voor het grote kan misschien gerelativeerd worden met verwondering om het kleine. Aandachtig kijken naar het spelen van de kinderen of de gelukzalige slaap van de poes. De merel die over de lente zingt. Het ontvouwen van het eerste blad aan onze kleine appelboom.