Maandelijks archief: december 2019

Van Harte Z.K. Z.N. en Z.U.

Ergens in het archief van mijn moeder, in de hoog opgetaste stapels oude brieven, kaarten en formulieren moeten er nog vele liggen. Kerstkaarten van rond de oorlog, verzonden door oudooms en- tantes, met enkel en alleen de voor ons raadselachtige afkorting “Z.K. en Z.N”, en daaronder slechts de initialen van de afzender. Het zal niet lang meer duren of niemand weet nog dat deze afkortingen staan voor Zalig Kerstfeest en Zalig Nieuwjaar. Vergeetwoorden, zou Frits Spits ze in zijn taalprogramma De Taalstaat noemen. En daar dan nog de afkortingen van. Zodat ook de minder geletterden hun wens konden sturen.

Overigens bestaat er in deze categorie een nog veel curieuzere afkorting, te weten “Z.U.” Dat wil zeggen “Zalig Uiteinde”. Ik heb het wel spottend horen gebruiken om de edele delen van pausen of andere hoogwaardigheidsbekleders aan te duiden (evenals het als het hiervoor geschikte synoniem “heilig voorhangsel”). maar oorspronkelijk wens je elkaar met “Zalig Uiteinde” toe dat je het einde van het jaar met een schoon geweten kunt beleven, en dat dit ook zo mag zijn bij het einde van je leven. Dat je veilig mag oversteken naar de overkant.

Waar de hedendaagse voorgedrukte kerstkaarten ons vrolijkheid, gezelligheid en eventueel geluk wensen, is de rooms-katholieke uitdrukking “Zalig” uit ons collectieve taalgebruik verdwenen. Protestanten moesten er toch al niks van hebben, want “niks of niemand is zalig dan God zelf”. En als ik per ongeluk (of stiekem een beetje provocerend) tegen een oudere gereformeerde broeder of zuster “Zalig Kerstfeest” zeg, lokt dat dan ook nogal eens ongemakkelijke blikken uit. Oudere katholieken wensen het elkaar nog wel, na de nachtmis. Maar in de rest van de samenleving is het woord Zalig tijdens de Kerst hooguit voorbehouden voor een culinaire heerlijkheid.

Met het verdwijnen van de traditionele religie uit de samenleving, verdwijnen de oude betekenisdragende woorden. Door adjectieven “vrolijk” en “flitsend” begeleid, wordt Kerstmis vooral een neonverlicht consumptiefeest. En dat er van Advent en Kerst ook iets als verstilling, persoonlijke groei en maatschappelijke betrokkenheid zou kunnen uitgaan, is daar nogal oncomfortabel mee in tegenspraak. Laat staan dat we nog iets kunnen met de geheimtaal waarin God geboren wordt in een kind, om de wereld te gaan omvormen.

Ook in mijn leven is het geloof, althans de vorm van “poppenkast” die de Rooms-Katholieke Kerk is, enigszins naar de achtergrond verdwenen. Om Gerard Reve vrij aan te halen: degenen die in Nederland de rol van Jan Klaassen in deze poppenkast spelen (bisschoppen en andere ambtsdragers) spelen hun rol helaas nogal kleurloos en weinig aansprekend. De poppen zijn versleten, en de gordijnen mogen van mij wel even dicht blijven. En ik gun mezelf na veertig jaar kerkelijke activiteiten – vanaf mijn vijfde, toen ik “Klein Klein Jezuken” voorzong in de Kerstnachtmis heb ik nagenoeg altijd muzikale of andere rollen vervuld in de eredienst – die afstand van harte. Een soort “sabbatical” waarvan ik niet weet hoe lang die duurt.

Maar mét Herman Finkers geloof ik wel dat we uiteindelijk “poppenkast” nodig hebben om datgene waar het echt om gaat te kunnen benaderen. Religie, kunst en muziek verwijzen door naar een diepere gedroomde en verlangde werkelijkheid. Waar ook ik niet zonder kan. Dus ik doe de poppenkast niet de deur uit (al hou ik de gordijntjes nog even dicht), evenmin als de oude kerststal en het kruisbeeld. En ik wens jullie van harte Z.K. Z.U. en Z.N.

Klein Licht

Een oeroud ritueel vanmorgen. Op de school van mijn kinderen werd het Luciafeest gevierd. Eén meisje in een wit gewaad en een krans met brandende kaarsen op haar hoofd, liep de hele school door, terwijl de klasgenootjes van klas vier haar, ook in witte gewaden en met een lantaarn in de hand volgden. Ingetogen en als met één stem zongen ze “Santa Lucia”. En in alle klassen lieten ze hun licht schijnen en deelden ze saffraanbroodjes uit. Het was stil in de school; iedereen, kinderen van alle leeftijden en nog wat aanwezige ouders ontvingen dit magische moment, respectvol, ín het moment. En zoals het concert van Beth Hart me twee weken geleden raakte, vooral toen ze “Leave The Light On” zong, raakte ook dít licht me.

Op de Vrije School worden deze maanden allerlei oude lichtfeesten vormgegeven. Naarmate de dagen donkerder worden, wordt het verlangen naar Licht sterker. En de feesten van Sint Maarten, Sint Nicolaas, De Advent, Sint Lucia, Kerst, Driekoningen, Maria Lichtmis verwijzen naar de terugkeer van het Licht, de zon, het leven. Voor onze kinderen zijn het levende ervaringen. En als vader mag ik er een stukje van meebeleven. Of het nu is bij de dagelijkse Adventsmuziek in de hal van de school, of bij de muzikale voorbereidingen van het oude Kerstspel.

Gisteren reed ik in alle vroegte over de Afsluitdijk naar mijn moeder in Alphen aan den Rijn. En terwijl ik op de brug bij Den Oever wachtte, fotografeerde ik in het oosten het licht dat in het IJsselmeer opstond. “Nu Daagt Het In Het Oosten”, dacht ik. Een uurtje later was ik bij mijn moeder in de serviceflat. Hoorde dat ze er de avond tevoren een mooi feest in kerstsfeer had gehad. Diverse mensen hadden met haar gedanst. Muziek, licht en dans. Juist in de donkerste tijd. Hoe welkom.

Soms doet licht pijn aan mijn ogen. Is het teveel ineens. Soms is het veiliger je vast te klampen aan het donker, omdat dat vertrouwder is, je eraan gewend bent om in de schaduw te blijven. Omdat je denkt dat je niet de moeite waard bent, of omdat je je schaamt. Omdat je eenzaam bent, verdrietig, boos of bang. Ben je wel eens bang? Ik wel. Dan lijkt het me het goed dat het licht zo nu en dan door de wolken “breekt”, misschien op momenten dat je het niet verwacht. Dat het er soms even is, zodat je eraan kunt wennen. Dat het niet met schreeuwend neon, maar met een enkel kaarsje begint.

Muziektherapie Voor Een Muziektherapeut

Intens was het, afgelopen vrijdag. Eigenlijk te intiem en te groot om het in woorden te kunnen vatten. Het solo-concert van Beth Hart met de titel “War In My Mind” in Amsterdam stond al bijna een jaar in mijn agenda, dus ik had er al een tijd naar uitgezien. Maar dat ik er zo ondersteboven van zou raken had ik niet verwacht. Zonder band, alleen met de piano, en met haar zo doorleefde stem heeft ze me alle hoeken van de zaal en vooral van de ziel laten zien. Haar eigen ziel, mijn eigen ziel. De pijn, de verwarring van haar leven met een bipolaire stoornis en verslavingen, hoop en wanhoop, angst en ontremming, overgave en vertrouwen. Met humor en ontwapenend open. Wat mooi!

Een paar weken geleden was ik op een symposium over muziek in de zorg, over kunst in de zorg. En daar riep professor Bas Bloem op om juist in tijden van crisis, of het nou een maatschappelijke, economische of persoonlijke crisis is, méér met kunst te doen. Want kunst maakt gelukkig, maakt dat je voluit leeft, en dat je wonden worden geheeld, dat wat verstard is weer in beweging komt. Als dat bij iemand het geval is, is het bij Beth Hart. Ze vertelde tijdens het concert dat ze elke keer als het leven haar naar de keel grijpt, onmiddellijk naar de piano loopt, om één met haar instrument haar pijn uit te schreeuwen of op adem te komen. Zo ontstaat haar muziek.

Dat ze die liederen vervolgens aan óns laat horen, en met ons haar zielenroerselen deelt is therapeutisch. Het is verbinding, niet alléén zijn, maar herkenning vinden. En dát is voor ons, toehoorders weer therapeutisch. Althans voor mij. Muziektherapie voor een muziektherapeut. Want de tranen van ontroering, verdriet, herkenning en vreugde die de hele avond over mijn wangen liepen, brachten mij weer in verbinding met mezelf en met de ander, naast me. En Beth helpt je de schaamte voorbij te komen, omdat ze zelf zo weerloos en echt is. En ik deel haar verwondering en dankbaarheid over de mensen die bij haar zijn gebleven, zoals haar man en haar manager, die in de grootste ontreddering van haar bleven houden. Onvoorwaardelijk.

Een kleine illustratie vanuit een ander concert van Beth, vorig jaar. Over het licht aanlaten, als het intens donker is: