Uit! Anderhalve week en 670 bladzijden verder sinds ik het geruchtmakende boek kocht. Ik heb het razendsnel, en met verbijstering gelezen, al ging het na verloop van enige tijd wel wennen. Hup, weer een verhaal over een oerconservatieve kardinaal die samenwoont met een mooie jonge privé-secretaris. Weer een prelaat die aan de achterzijde van het priesterhuis waar hij woont een escortjongen ontvangt. Weer een gezaghebbende bisschop die na zijn pensionering een paleisachtig appartement met twaalf kamers meent te moeten bewonen. In zijn kast een “cappa magna” (een bespottelijke vuurrode jurk met een meterslange sleep) en overal zelfportretten en spiegels aan de wanden. En alles achter gesloten deuren. En naar de buitenwereld een aura van heilige onwrikbare moraliteit.
Maar het zijn niet de smeuïge anekdotes – soms vals en vilein beschreven, dan weer met humor en een zekere compassie – die het boek zo onthutsend maken. Het is de analyse van de wereld die achter de anekdotes schuilgaat die mij treft. Eigenlijk betoogt de schrijver: kerkelijke bestuurders, kardinalen en pausen die de afgelopen vijftig jaar de leer en het beleid van de kerk hebben bepaald zijn zo bang voor seksualiteit in het algemeen, en voor homoseksualiteit (meestal hun eigen geaardheid) in het bijzonder, dat ze alles wat daarmee te maken heeft, hebben weggestopt in het donkere vooronder van hun bewustzijn en hun leven. En wat ze zelf stiekem, in gespletenheid beleven, verbieden ze hun gelovigen. En daarbij maken ze zichzelf dikwijls chantabel. Omdat ze elkaar de hand boven het hoofd houden, onder het mom van “ik vertel niet wat ik over jou weet, zolang jij niet vertelt wat je over mij weet”, worden soms ook misdadigers beschermd. Mannen die geld, voor goede doelen bestemd, gebruiken om hun dure hobby’s te betalen. Of nog erger: zieke geesten die kinderen misbruiken.
Waarom lees ik dit boek? Waarom ben ik avonden te laat naar bed gegaan om maar weer vijftig of honderd bladzijden verder te komen? Ik ben immers geen priester geworden. Ik woon niet in Rome. De kerk is in Nederland al lang geen factor van betekenis meer. En ikzelf heb praktisch niet zoveel meer met de kerk te maken. Toch raakt het me. Want ooit zat ik zelf op een priesteropleiding. Ooit legde ik mezelf de strenge normen van de kerk over seksualiteit op. Ooit is mij, toen ik verliefd werd op een meisje, door de staf aangeraden de priesteropleiding te verlaten. En dat, terwijl ook daar, op die plek……. Er zijn laatst verhalen in de krant verschenen dat onze plotseling opgestapte toenmalige bisschop met enkele van mijn (overigens volwassen en wilsbekwame) medestudenten seks had. Natuurlijk vind ik nu dat iedereen op seksueel gebied mag doen wat met gelijkwaardige en wederzijdse instemming gebeurt. Maar toen? Wat gebeurde er en waarom? Wie beschermde of chanteerde wie? Welke kwetsbare zielen zijn hiervan misschien het slachtoffer geworden? Kortom: hoe werd geestelijk gezag vermengd met wereldlijke én seksuele macht? En wat maakte dat allemaal kapot?
Ik heb een loyaliteitsconfict, want ik hou van die kerk. Ik heb van mijn twaalfde tot mijn twintigste geloofd dat ik geroepen was om priester te worden. Omdat ik geloofde dat het rake verhaal moest worden doorgegeven. En omdat ik, ook nu nog, geroerd word door de prachtige rituelen, de muziek, het gregoriaans, het zintuiglijke van onze liturgie. Vorig jaar nog: de ziekenzalving en de uitvaart van mijn vader. De troost, de mildheid en liefde voor de kwetsbaarheid die daarin niet te evenaren voelbaar is. Omdat ik geloof dat wat er daadwerkelijk toe doet, niet in woorden te vatten is. Dat we het nodig hebben om in een meerdimensionale wereld te leven. Dat we het nodig hebben dat God mens wordt om ons te verlossen van onze vernietigende drang om zelf god te spelen en alles in de hand te hebben.
Laat dan in Godsnaam de les van “Sodoma” zijn dat we ons bekeren. Dat we loslaten wat overbodig, corrupt, zelfbeschadigend en ongeloofwaardig is geworden. Misschien betekent dat wel zoiets als het loslaten van de kerk om echt kerk te kunnen worden. Zonder verplicht celibaat en angst voor seksualiteit en intimiteit. Bescheiden, open, kwetsbaar en gastvrij.