Maandelijks archief: november 2018

Vol Verwachting

Ik ken hem wel. Meestal sjouwt hij grote plastic tassen waarin de vorm van blikken en flessen zich aftekent. Een zware tred, blik op oneindig. Vouw in de lichte broek, smetteloos windjack. Keurig gekleed, maar in een snit van vijfentwintig jaar geleden. Toen zijn moeder hem leerde strijken zei ze: “Otto, jongen, pappa en mamma vinden het belangrijk dat jij er netjes uitziet, ook als wij er niet meer zijn!”

Ze overleden kort na elkaar, een jaar of vijftien geleden. Een half jaar later hield zijn baan bij het archief op te bestaan. En zonder zijn ouders kon hij de motivatie niet vinden om naar iets nieuws op zoek te gaan. Eerst liep hij nog zijn vaste rondjes met de oude hond, maar toen ook die doodging bleef hij voornamelijk binnen. Behalve dan voor zijn dagelijkse gang naar de Albert Heijn. Voor het pak kant-en-klare nasi of bami, zijn chocoladevla en de drank.

Overdag drinkt hij bier en leest hij zijn oude Donald Ducks. ’s Avonds strekt hij zijn lange benen op de jaren-70 salontafel uit. Hij draait eindeloos de enorme collectie science fiction films uit de boekenkast met de doorgebogen planken, terwijl hij zich bijschenkt uit de fles Beerenburg die naast zijn grote voeten staat. Meestal valt hij tijdens de derde film in slaap.

Maar vandaag is het anders. Vandaag hangt er spanning in de lucht. Want Otto heeft zijn schoen gezet. Zoals hij dat altijd mag op de eerste woensdag nadat Sinterklaas op televisie is binnengekomen. Vol verwachting klopt zijn hart.

Ik kom hem tegen als ik vlak voor sluitingstijd de Albert Heijn binnenloop om nog even een pak melk voor morgen te halen. Otto snelt net bij de zelfscankassa vandaan. Zijn mond vertrokken in een gespannen grijns. Hij loopt krommer en sneller dan anders en ik vang nog net een glimp op van het geheim voor deze nacht dat hij krampachtig in de hand op zijn rug houdt: Een chocoladeletter, een lekkere, een echte van Verkade. Een O.

Klaar Om Te Gaan Blussen

“De grote brandweerdoos, nummero 6382, staat klaar om te gaan blussen”, sprak ik wekenlang elke dag plechtig. Zo stond het (achteraf bezien nogal knullig) in de folder. Letterlijk, woord voor woord in mijn geheugen gegrift. En zó zag ik hem staan in de minuscule etalage van de speelgoedwinkel van mevrouw Vlasman, als ik ’s morgens en ’s middags naar school liep. Onweerstaanbaar. Alsof het gisteren was.

Ik was negen, en het zal waarschijnlijk het eerste jaar geweest zijn dat ik niet meer in Sinterklaas geloofde. Maar de magie was er niet minder om. Dat ik zoiets groots had gevraagd en dat ik er stiekem op durfde vertrouwen dat ik het zou krijgen. Van mijn vader en moeder, welteverstaan.

Ik weet nog hoe het rook, verse Lego. Hoe groot de opwinding was toen ik het cadeau dat ik al weken achterin de kledingkast van mijn ouders vermoedde, op pakjesavond eindelijk mocht openen. En daarna het bezeten bouwen. Tot hij er stond, in vol ornaat. Met de voor die tijd ultramoderne doorzichtige roldeuren. Twee antennes en een alarm op het dak. De mannetjes en het vrouwtje met hun uniform. De bluswagen en de auto van de commandant.

En het spreekwoordelijke bezit van de zaak was in dit geval allesbehalve het einde van het vermaak. Want wat heb ik er mee gespeeld. En wat is het leuk om te zien hoe ook mijn eigen kinderen zesendertig jaar later als een blok vallen voor de charme van dit onverwoestbare product. Zoals ze ook met mijn oude trein spelen en ze politieauto’s en tankstations weten te destilleren uit de kleurrijke berg kleine blokjes die tevoorschijn kwam uit de doos die ik een paar jaar geleden van de bovenste plank van het berghok heb gehaald. Sindsdien heb ik zelf menig spelend en bouwend uur aan mijn reeds lang vervlogen gewaande jeugd toegevoegd.

Als ik lang en intens genoeg ben verdiept in het herbouwen van die wereld van weleer, kan ik de platen van Abba of The George Baker Selection horen, die mijn vader op mijn achtergrond draaide. “When the sun shines on the mountains, and the night is on the run. It’s a new day, it’s a new way, and I fly up to the sun”.