voor Jean
wolken gerafeld papier
overhuiven de coupé
die me voert van vandaag
via gister en jou
naar morgen
in een verste verte
schuift verbaasd
de kerktoren achter
novemberkleurige bladeren
lage barmhartige zon
mist van warme wierook
bedwelmt
koestert nog de contouren
die je achterliet
ons “ten paradijze”
ontglipt
nog ruik ik sigaren
tussen de bladeren van het boek
waaruit je me voorleest
proef zelfs een zweem
van jonge of oude jenever
kolkende spraakwaterval
het achterste van je tong
maar de trein trekt
lange lijnen door mijn land
wolken worden grijzer
en ik val stil