Maandelijks archief: april 2017

Jouw Blik

IMG_20170415_072534

Het door dauw betraande blikje. Verwijst het naar jou? Heb jij het gisteravond of vanmorgen vroeg, wie weet, haastig geleegd en achteloos in de goot gegooid? Net als jij zelf, achteloos in de goot gegooid.

Ik zie je regelmatig. De eerste keer werd ik zelfs een beetje vrolijk van jou. Hoe je in de verte kwam aangehuppeld, je dochtertje aan de hand. Tot je dichterbij kwam en ik de viezigheid op je veel te koude jurk zag. En de wallen onder je ogen. De vlekkerigheid van je huid. En wat ik aan had gezien voor huppelen, bleek koortsige haast te zijn. Je sleurde je dochter mee, op weg naar de supermarkt. Voor het goedkoopste bier.

Bij de kassa zag ik je even later weer. Je dochtertje kreeg snoep. Ze keek je aan met een liefdevolle én bezorgde blik. Ik zag tot mijn schrik dat je zelf nog een kind bent. Een gewond kind, een verwaarloosd kind. Met een gescheurde plastic zak vol blikken wankelde je weg, aan de hand van je dochter, die de weg wist naar huis.

Wie wacht jou thuis? In welke omgeving heeft de drank de regie over je leven overgenomen? Is er een moeder die van je houdt? Een vader, een zus of broer? Welke pijn moet je met bier verdoven? Wat is jou door wie aangedaan?

Laatst zag ik je met een man. Een jongen nog. Je man, je vriend? Met een groezelig autootje, weer bij de supermarkt. Een winkelwagen vol bier en snoep laadde hij met je in. Hij leek me lief en zachtaardig. Hij zag er opgeblazen en moe uit. Net zo bleek en onverzorgd als jij. Misschien beleef je met hem nog zoiets als omfloerste hartstocht. Of is elk vuur gedoofd?

En terwijl ik aan je denk, komt er een liedje in mijn hoofd. Van Herman van Veen. En als ik er thuis nog eens goed naar luister, ontdek ik in dit lied hoe jouw verhaal ook nog eens alles met Pasen te maken heeft:

Wie heeft de zon uit jouw gezicht gehaald
Wie heeft het licht in jou gedoofd
Wie heeft je rooie wangen bleek gemaakt
Wie joeg dromen uit je hoofd
Wie brak jouw kleine hart
Kleurde je ogen zwart
Wie is niet nagekomen wat hij heeft beloofd

Wie heeft het lachen in jouw keel gesmoord
Heeft je vuisten zo gebald
Wie heeft dat onbevangen kind vermoord
Dat altijd opstaat als het valt
Wie boog jouw rechte rug
Trapte je speelgoed stuk
Wie brak jouw vleugels in de vreugde van een vlucht

Wie is er zo aan jou voorbij gegaan
Wie verraadt hier jouw geloof
Wie hield zich voor het kraaien van de haan
Na de derde keer nog doof
Wie is het die vergat
Dat jij de toekomst had
Wie heeft jou net als ik
Te weinig lief gehad

Wie heeft jou net als ik
Te weinig lief gehad

Verlaten Decor

IMG_20170414_101052

Leeuwarden, Goede Vrijdag. Op de ochtend na “The Passion” worden de decors afgebroken. Zo te zien niet met zachte hand. Scheurenderwijs worden de witten doeken die het schouwspel omlijstten verwijderd. Een staketsel van steigerpijpen blijft over. De Achmeatoren staat op de achtergrond al klaar om het plein zijn oude uitzicht terug te geven. Alle koffiebekertjes en flyers zullen zijn verdwenen, en niets herinnert ons aan het verhaal dat hier is verbeeld.

Uitzicht op het Schedelveld: de haat en het kwaad hebben hun werk gedaan. Aan het verlaten kruis nog bloed, hier en daar een flard gescheurde kleren. Een geur van dood en verschrikking. Een enkeling die er nog ronddwaalt, in shock, verbijsterd over wat zich hier heeft afgespeeld. Zijn idool is vermoord, haar vriend is haar afgenomen. Eerst vernederd, geslagen en bespuugd. Belachelijk gemaakt en vervolgens aan een langzame pijnlijke marteldood overgegeven. Niks heldhaftigheid. Geen gelikte show. Zijn doodsschreeuw hangt nog in de lucht.

Vanavond kijk ik “Des Hommes Et Des Dieux”, die betoverend mooie film, het ware verhaal, over een groep mannen die samen zingen, wonen, eten, werken en bidden in de Algerijnse bergen. Franse katholieke monniken. Vrienden, tochtgenoten. Die leven van wat de aarde hen geeft, die het land bewerken, honing verzamelen, geiten hoeden. Die de arme islamitische dorpelingen, hun naasten, op liefdevolle wijze steunen. Zoals Luc, de bejaarde broeder en arts, al tientallen jaren de zieke kinderen van het dorp geneest en hun moeders van nieuwe schoenen voorziet als de oude niet meer op te lappen zijn. En die jong en oud helpt door naar hun levensvragen te luisteren.

Deze groep mannen besluit níet weg te gaan als hun dorp en hun huis en hun manier van leven in gevaar zijn. Gevaar omdat extremisten zich ongemakkelijk voelen bij hun vredelievendheid. Omdat hoop en liefde ongemakkelijk zijn voor wie door haat is gevormd. Een net van dreiging en aanslagen sluit zich langzaam om hen heen. Maar ze gaan niet weg als het gevaar nadert. Als een gevechtshelikopter de stilte van hun gebed dreunend verstoort gaan ze arm in arm zingen over een God die menselijk is geworden, zichzelf heeft geïdentificeerd met zachte kracht. Vertwijfeld zijn ze, en bang. Maar ze kijken niet weg. Ze blijven staan. En zingen.

De slotscènes van de film: broeder Luc trekt tijdens de laatste maaltijd samen voor één keer twee flessen wijn open. Vandaag gul in plaats van sober. Om het leven en de verbondenheid te vieren in het zicht van de dood. Er zijn geen woorden meer. Het Zwanenmeer klinkt uit de oude cassettespeler. In die nacht worden ze ontvoerd en gegijzeld. En tenslotte, lopend, als in een kruisweg, weggevoerd in de mist. Om, wie weet hoe pijnlijk, te sterven.

Goede Vrijdag. Misschien betekent het: dat er gesproken wordt over, dat er een vermoeden is van een kracht, een God , een levensbron die niet ver weg of wereldvreemd is. Die dáár is waar leven is. Dus ook, of juist daar waar lijden is. En die dat lijden niet weg kan nemen. Maar die wel de pijn kan delen. Nabij zijn, niet wegkijken. Of andersom gezegd: misschien ontstaat er, middenin lijden en pijn zoiets als goddelijke liefde. Als wij niet wegkijken, niet vluchten in makkelijke oordelen over anderen of over onszelf. Zachte kracht tegenover geweld en cynisme. Aan het kruis nog te kunnen stamelen: “Vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen!”

IMG_20170414_220123

Dichtbij De Grondtoon

IMG_20170409_103941

En zo ben ik dan opeens minstens dertig jaar terug in de tijd.
Ik loop ruim voor tijd mijn oude kerk in
Vol ballonnen
Een zonnige Palmzondag in Leimuiden
Waar het kinderkoor haar veertigste verjaardag viert
Het koor waar ik als vijfjarige al bij mocht zingen in de kerstnacht
En waarmee ik vanaf mijn achtste elke dinsdagmiddag oefende
Waar lange tijd
Te midden van tientallen meisjes
Mijn heldere jongensstem zo vrijuit klonk

Zo’n kleine honderd kinderen in onze gloriedagen
Terwijl Els ons dirigeerde
Zij, die mij op mijn tiende achter het orgeltje plaatste
Omdat zij het in mij zag en hoorde
De oude pastoor glimlachte
En jarenlang speelde ik,
Met mijn vrienden, de drummers
Mijn eerste eigen lied
In de kerk, in zoveel opzichten bron
Waarvan ik later leerde leven

Nu ben ik er weer, vijfentwintig jaar gestopt al
Andere muzikanten, andere dirigente, andere kinderen, andere pastoor
Maar toch heel even
een liedje samen met Els
Zij dirigeert,
Ik speel piano
Mijn vingers vinden de weg
En spelen me jaren terug
Een nieuwe generatie
Zingt mee

Ik voel me op handen gedragen
Zo dicht bij de grondtoon
Waar het eens begon
Later komt er een lied voorbij
Waarvan ik dertig jaar geleden de melodie bedacht
Ik was het vergeten, nu zing ik het weer
Zoals zoveel liedjes, lichte gedichten
De bedding van de stroom van mijn eigen rivier

Die kerk van toen, vandaag weer mijn huis
De mensen vooral
En de lichte glimlach
En vertrouwde tongval
Van toen en van nu
Geen zware drukkende theologie
Geen wetten en regels
Zijn me uit die tijd bijgebleven
Nee, flarden van liedjes
Vol hoop, energie
“Wees niet bang, kom tevoorschijn
Laat je horen laat je zien!”
“Want je hebt een droom,
Die altijd sterker is, dan alle duisternis!”

IMG_20170409_202618