Maandelijks archief: juni 2015

En De Cider Bruist

SAMSUNG

Naast de personeelsflat waar ik mijn onderkomen heb, laden we de kleine lichtblauwe Corsa vol. We kennen elkaar een klein jaar en we gaan voor het eerst samen op vakantie. Ik ben wel eens een klein weekje het land uit geweest, een keer naar Denemarken met Martien en een keer met een georganiseerde fietstocht naar Luxemburg. Maar dit is andere koek. Ik ga met mijn vriendin, in mijn eigen autootje, zonder van tevoren iets gepland te hebben, zo’n drie weken op pad. Naar Frankrijk.

Jarenlang ben ik in Nederland gebleven. Ik had nauwelijks geld over, en bovendien: ik mocht elke zomer een maand op het huis en de kat van Elisabeth in Zeist passen. Dat was vakantie genoeg. Dat enorme huis, mét een vleugel om op te spelen, kamers genoeg om vrienden te laten logeren, en een grote tuin om te badmintonnen, te barbecueën en vuurkorven te stoken. Het voorgaande jaar heb ik er op een zwoele augustusavond Judith ontmoet. Wat wilde ik nog meer?

20141030_110905

Een vakantie is sowieso al meer avontuur dan ik van huis uit heb meegekregen. Met mijn ouders ging ik in de zomervakantie dagjes uit, tot ieders volle tevredenheid. In hun levensverhaal komt het buitenland niet voor. Hun internationale ervaring beperkt zich nog altijd tot een dagje naar de grotten van Han en een rondleiding in de Dom van Keulen, ver voor mijn geboorte. Ze kunnen er vijftig jaar later nog zo beeldend en met zoveel lading over vertellen alsof het een maandenlange voettocht door de binnenlanden van Cambodja betrof.

En nu gaan wij naar het zuiden. Met grotendeels geleende kampeerspullen en een bejaard autootje met vier versnellingen, waarmee we de steile “Pont de Normandie” in storm en regen nauwelijks kunnen beklimmen. Voor het eerst van mijn leven moet ik op een helling met bonzend hart terugschakelen. Ik kan of durf niet harder dan zestig te rijden terwijl woeste Fransen me luid claxonnerend, met hun lampen seinend en op hun voorhoofd wijzend inhalen. “Waar ben ik aan begonnen”, denk ik, en ik zie me al met auto en al in het kolkende water aan de monding van de Seine verdwijnen. Antiheld.

Gelukkig houdt Judith op dat soort momenten het hoofd koel. Althans, zo lijkt het. Als zij zo rustig blijft, waarom zou ik dan in paniek raken? We beklimmen de brug en dalen haar veilig weer af. In Normandië vinden we een camping van het type “eens maar nooit meer”. Hutje bij mutje staan de Nederlanders met hun tenten, caravans en campers op minuscule plekjes. Maar het is dichtbij zee, waarschijnlijk de enige reden waarom het er druk is.

20150617_193328

We verkennen twee dagen lang de omgeving van St. Aubin sur Mer, met zijn wonderlijke strand vol stinkend zeewier. Eerst vind ik dat we nu wel ver genoeg van huis zijn en genoeg gevaren hebben doorstaan, maar Judith wil verder. En als ik eens goed kijk naar onze buren op de camping, een stel vermoeide veertigers met twee luidruchtige kinderen die in een huurtent al twee weken regen hebben gehad en nóg een week moeten, dringt het tot me door dat ze gelijk heeft.

De reis die ons langs de “Mont Saint Michel” voert, is prachtig. En wat is het heerlijk om onderweg naar de bandjes te luisteren die we speciaal voor de gelegenheid hebben samengesteld. Om zo lang achter elkaar samen te zijn en elkaar echt te leren kennen. Camping “La Vallée du Ninian” die we vinden in Taupont, in het hart van Bretagne, blijkt een droom voor ons. Aan het begin van de eerste avond zijn er, als we de tent net hebben opgezet, felle buien. Maar als de zon weer doorbreekt en de damp uit ons natte tentdoek opstijgt, horen we plotseling muziek. Paul “De Druïde”, onze campingbaas, zingt en speelt op zijn harmonica Bretonse liederen en trakteert ons op zelfgemaakte cider.

20150624_205927

Wat past het allemaal goed. De mensen die er al eerder gearriveerd zijn. De Franse Nederlander Frederic, met zijn gitaar en chansons. De vele kinderen. Petanque en liedjes zingen bij het kampvuur. Frederic het serieuzere werk en ik de meezingers. De omgeving. Helemaal niet spectaculair, maar wel vertrouwd, stil en landelijk. En Bretonse mensen zijn nu eenmaal wat minder Frans dan de meeste Fransen. Aardiger, toegankelijker, speelser.

Hoe leuk we het ook later, tijdens andere vakanties zullen hebben, nooit zal het zo gezellig, romantisch en onbevangen zijn als die eerste keer. Juist omdat het de eerste keer is. En we open staan voor alles. De geur van cider en de camembert, het ruisen van “Le Ninian”, de kerkjes en dorpjes en kroegjes. We vieren “Quatorze Juillet” in het Josselin, dansen aarzelend mee met de feestvierende bewoners en bewonderen het vuurwerk boven het kasteel.

20150624_205952

Het is dankzij die mooie ervaringen dat we ook de vervelende gebeurtenis aankunnen die we meemaken op wat we dachten dat de laatste dag van de vakantie zou zijn. We zijn ’s middags naar het mysterieuze bos van Broceliande gereden om van Keltische sferen te proeven. En als we terugkomen bij de auto blijkt de achterruit ingeslagen. Niks gestolen, gelukkig, maar wel een kapotte Opel in een land waar men van Duitse auto’s geen verstand wil hebben. Wat een gedoe; helemaal niet goed voor mijn paniekerige gemoed.

Maar gelukkig zijn er onze campingvrienden die ons met meer dan alleen adviezen helpen. Samen met Frederic ga ik naar het politiebureau om aangifte te doen. Paul heeft tijdelijk plexiglas voor ons en hoewel eerst iedereen ontkent dat zoiets in Frankrijk bestaat, verwijst een vriendelijke alcoholische garagehouder ons uiteindelijk naar een Carglass in Rennes, waar we twee dagen later terecht kunnen. En met een opgelucht hart plakken we nog twee onvergetelijke dagen aan ons verblijf vast. En de cider bruist.

20150624_213555

De Geur Van Zuiderzee

20150618_133417

De kinderen zijn naar school en crèche, en ik heb al een paar snelle boodschapjes gedaan. Nu zit ik voor ons huis in de auto, op het punt om naar Groningen te vertrekken, waar ik om half elf een afspraak heb, als mijn telefoon gaat. De afspraak gaat niet door. Ik bedenk me op tijd dat je op zo’n moment twee kanten op kunt. De onverwachte tijd en ruimte besteden aan allemaal hoogst noodzakelijke huishoudelijke of administratieve klusjes. Achterstallig onderhoud, om het maar zo uit te drukken. Of alsnog de auto starten om te gaan waar je impulsen je brengen. Ik doe het laatste. Niet naar Groningen, maar in tegenovergestelde richting, naar het zuidwesten van Friesland, Gaasterland.

20150618_124208

Een vriendin die ik nog uit mijn studietijd ken, is er een aantal jaren geleden neergestreken in het schilderachtige dorpje Hemelum. Ze is thuis, en stelt het op prijs dat ik ongepland een kopje koffie kom drinken. Een waardevolle ontmoeting, in haar tuin, onder het “andere” licht van deze streek. Alsof je boven en achter het groen van de weiden en het bos het water weerkaatst ziet. We zijn omringd door Fluessen, Morra, Slotermeer, IJsselmeer. Hemels licht en een stilte om stil van te worden.

Sinds ik een jaar of zes geleden dat wonderlijke stukje van de provincie ontdekte, ga ik er elk jaar wel een keer heen om er te wandelen. Dit wonderlijke on-Friese, on-Nederlandse landschap tussen Lemmer, Sloten en Stavoren. Geen eindeloze kale grasvlakte, dooraderd met rechte sloten, zoals we menen Friesland te kennen. Maar bossen, heuvels en kliffen. Alsof ik niet drie kwartier heb gereisd om er te komen, maar een hele dag. Alsof ik in Bretagne ben. Op de bordjes hoekige plaatsnamen als Balk, Rijs, Warns en Mirns.

20150618_123436

In het Rijsterbos kies ik deze keer voor een paaltjesroute. Ik wil me niet druk maken over de te volgen weg. Ik wil de geuren opsnuiven, me laten dragen door de oude aarde. Ik ben me bewust van de lange geschiedenis. Dezelfde gletsjers die honderdduizenden jaren geleden de Friese meren uitschuurden, duwden de heuvels omhoog. Op het keileem zette zich zand af. Heide en bos bedekten het glooiende land. En onze voorouders woonden er, leidden er een waarschijnlijk hard en ruig bestaan. Tienduizenden jaren geleden al. Er zijn resten van hunebedden gevonden, waar zij hun doden begroeven, in hun heilige grond.

Ik wandel anderhalf uur, maar kom geen mens tegen. Ik ontmoet alleen twee keer een schichtig ree en een reusachtige geheimzinnige boom, waar ik een paar minuten naar blijf kijken. Wat zou zijn verhaal zijn? Welke herinneringen houdt hij in zijn raadselachtige takken vast?

20150618_124037

Overal sporen van lang geleden. En, nu ik zo onverwacht even ben losgekomen van de de dagelijkse druktes, zijn er ineens ook sporen van mijn eigen verleden. De geur van de overal uitbundig bloeiende vlier bijvoorbeeld. Voor ik de struiken zie, zelfs voor ik me bewust ben van wat ik ruik, ben ik terug bij pastoor Thomas en zijn huishoudster Riet. Hoe we de vlierbloesem plukten en er limonade, en vooral wijn van maakten, die we in een warme zomer, in de avondzon achter hun huis dronken. Na twee glaasjes werd ik er vooral loom en dromerig van. Goed en heerlijk en vertrouwd. Dat is het: de geur van vlier roept oude veiligheid op. Grond onder mijn voeten.

Opeens weet ik wat ik nog meer ruik. Nog steeds bosgrond, vlier, dennennaalden, maar nu vermengd met de onmiskenbare geur van water. Het IJsselmeer. Of nee, beter gezegd: het ruikt naar zee. Zuiderzee. Ik nader het Mirnser klif, waar het wilde water woeste happen uit de taaie keileemheuvels nam. Waar je vanuit het bos als in een droom ineens uitkijkt over het water. Waar je wel even móet blijven. Om er te voelen hoe alles vergaat en weer nieuwe vormen aanneemt. En hoe ik ook zelf onderdeel ben van het eeuwige spel van wind, water, zand, grond, groei, bloei en verval. Ik kijk naar het strandje en ik drink koffie in de heuse strandtent. Gelukkig van het type “vergane glorie”, om het voorgaande nog eens te onderstrepen. Een bejaard echtpaar eet bejaard appelgebak.

20150618_125015

Bandjes Voor Opa en Oma

20150601_203913

In ons berghok staat een groot krat met allerlei op het oog waardeloze prullen. Het zijn herinneringen uit mijn kinderjaren. Onder invloed van mijn omgeving is de hoeveelheid materiaal de afgelopen jaren al sterk geslonken; van een hele kast vol tot dit ene krat. Hij zit overigens wel barstensvol en is loodzwaar. Af en toe, als ik ineens een paar uurtjes vrij heb, voel ik me ertoe aangetrokken. Ik blader door de schoolschriftjes, mijn tekenpogingen, de verzameling pijpenkoppen. En ik ontdek het handjevol cassettebandjes dat van mijn ooit imposante verzameling is overgebleven. Drie ervan staan vol met opnames die ik zo rond mijn elfde voor opa en oma heb gemaakt.

20150426_195558

Ze woonden nog in hun eigen huis op de Bakhuizenlaan in Leimuiden, een paar honderd meter bij ons vandaan. En ik zocht ze vaak op. Opa was in die tijd al behoorlijk slechtziend, en daarom door een goedbedoelende maatschappelijk werkster aangemeld voor het lidmaatschap van de blindenbibliotheek. Dan kon hij per telefoon bestelde en per post bezorgde luisterboeken afspelen op een meegeleverde cassettespeler. Nou kwam daar niet zo gek veel van terecht, deels omdat oma, die immers ook in de woonkamer zat dan altijd mee moest luisteren en haar interesses nou niet bepaald overeenkwamen met die van opa. Ze begon er tot razernij van opa doorheen te praten als er net iets belangrijks werd verteld. Daarnaast waren ze beiden voortdurend aan het worstelen met het apparaat en zijn vele knoppen en schuifjes. “Verdeeje nog an toe!” klonk het als er weer vooruitgespoeld bleek te zijn in plaats van achteruit. De blindenbibliotheek werd al spoedig vergeten. Maar het apparaat stond er nog en elke dinsdagavond kwam ik langs om muziek met ze te draaien.

20150601_201511

Tussen zeven en acht, voordat het Journaal aanging en ik tussen hen in koffiedrinkend het wereldnieuws tot me nam, bediende ik de knoppen en liet ze alles horen wat zij wilden (en naar ik vrees vooral wat ík wilde) Ik kwam zelfs op het idee thuis ook zelf opnames voor ze te maken. Voor een groot deel met een slechte recorder van een oude pick-up opgenomen langspeelplaten van Klaus Wunderlich of Cor Steijn. Maar af en toe lees ik zélf gedichtjes voor en speel ik stukjes voor ze op mijn mondharmonica of het elektronische orgel. Terugkijkend moet ik constateren dat ik ze nou niet altijd het meest frivole materiaal voorschotelde. Kerkliederen en gedichten over zware volwassen onderwerpen. Je kunt wel merken dat ik meer met volwassenen dan met kinderen omging. Het volgende gedichtje (uit een gedichtenbundeltje van Removos, zoals ik professioneel aankondig), behoort nog tot het meest luchtige dat erop staat. Ik luister er zelf steeds met verwondering naar. De baard nog bij lange na niet in de keel. Het jongetje dat ik was:

Dit luisterend voel ik mezelf weer tussen hen in zitten op die dinsdagavonden. Mijn keukenstoel altijd al uitnodigend klaarstaand tussen hun grote stoelen. Het was verzengend heet in de kleine woonkamer, de koffie met veel suiker en melk was lauw, de koekjes (Jan Hagel of Bokkenpootjes in de zomer, Speculaas in de winter) kruimelden en mijn ogen traanden van de dikke rook die in de kamer hing. Overdag rookte opa pijp, maar ’s zondags en ’s avonds waren er sigaren. Agio Gouden Oogst op hoogtijdagen. Graaf Tilly voor de doordeweekse avond. Heerlijk! Het was feest bij opa en oma. Ik hield van ze. Ik mocht blijven tot negen uur; dan moest ik terug naar de Oosterweg, want de volgende dag was er weer school. Voordat ik wegging zette ik het apparaat nog een keer voor ze aan, zodat ze nog een poosje konden luisteren naar mijn opnames. Bandjes voor opa en oma. Annie’s Song, gespeeld en zelfverzekerd aangekondigd door kleine Piet: