Maandelijks archief: mei 2015

Rose&Rouge (3) Leven Zonder Angst

Een niet te missen rode draad. Want wat ben ook ik toch in staat om mezelf door angst en gepieker te laten leiden. Een onmiskenbaar talent om me zorgen te maken, zinloos vooruit te kijken. Apen en beren op de weg te zien. Me te laten afremmen door mijn eigen hersenspinsels en scenario’s. Of zoals een vriend van me weleens tegen me zegt: “weet je wat het met jou is: het begint met plannen en het eindigt met tobben”. Heerlijk om mensen tegen te komen die me dat af en toe eens onder mijn neus wrijven. Mensen die me oproepen, die me “opzingen” om dit los te laten. Om niet langer de koers te willen bepalen op basis van angst.

Samsung

Brigitte Kaandorp lijkt vooral grappig en luchtig. Natuurlijk, dat is ze óók. Maar ze is en kan meer dan dat. Als er iemand in de kleinkunst is die heel dichtbij onze kleine en moeilijke menselijke processen komt, is zij het. Niet met hoge poëzie, maar met herkenbare taal. Op een cruciaal moment in mijn leven kwam ik haar op twee manieren tegen. Ik ontmoette Judith, die al lang fan was en die haar liedjes feilloos uit het hoofd kende. Wat was dat goed voor mij. Iemand te ontmoeten die deze energie bij mij binnenbracht. En bij Rose & Rouge werden Brigitte’s liedjes gezongen. “Rozen en Borsten” natuurlijk, het lied over verval en hoe liefde je mooi maakt. Onzin als “het was in Jouw Bolide”. Het ontroerende “Vuurwerk en Violen”, Maar vooral “Leven zonder angst”.

2008 06 28 M 0132

We zongen het uit, we leefden ons uit met dit lied: niet meer bang om te zingen, mét alle gebrokenheid in onze stemmen. Me niet meer afvragend of ik de juiste toon wel speelde. Niet bezig met ons publiek, maar met onszelf. En met elkaar. Want wat deelden we veel van onze onzekerheden. En wat getuigt dát van grote moed. dat je het aandurft om je niet groot te houden. Wat een voorrecht om samen met een heel aantal koorvrouwen een paar stemexpressiedagen te beleven. Waarin ik mocht helpen hun eigen toon te vinden. Erdoor worden geraakt, er van genieten en uitdelen.

Het is vast geen toeval dat ik, nog niet zo lang geleden, in contact kwam met Jan Kortie, “stembevrijder”. Tijdens een workshop op de studiedag van de beroepsvereniging van muziektherapeuten mocht ik zijn proefkonijn zijn. Een geweldige ervaring. Vrijuit te zingen omdat iemand je met zijn manier van begeleiden draagt en stimuleert. En tegelijkertijd herkende ik zijn methodes ook in mijn manier van werken. Vrijuit zingen, zingen zonder angst helpt om vrijuit te leven, leven zonder angst.

20150527_212014

Enthousiast geworden over zijn methode besloot ik zijn boek te kopen. En wie schreef daarin het voorwoord? Brigitte Kaandorp! Zij vertelt hoe Jan Kortie haar stem heeft helpen bevrijden. Hoe ze bij de eerste les die ze van hem had ineens ontroerd in een kwetsbaar gebied kwam, alleen maar omdat hij tegen haar zei: “Maak maar geluid”. Dat ze van hem heeft geleerd dat ze vooral moet zoeken naar een manier om het zingen “lekker te laten voelen”. En dat dan de toehoorders het vanzelf lekker vinden klinken. En dat ze sindsdien geen zin meer heeft om te zeggen dat ze niet kan zingen. “Want ik zing namelijk gewoon op mijn manier. Punt”

20150527_212038

Een paar jaar geleden gingen we met de vrouwen van het koor naar Brigitte Kaandorp toe. Ze hadden het ons cadeau gegeven. In een fantastisch sfeervol theatertje in Amsterdam begeleidde Cor Bakker haar. Wat hebben we daar een plezier gehad. Alsof er allerlei stromen samenkwamen. Judith wist bij sommige oudere liedjes de tekst beter dan Brigitte, zodat ze al snel door de koorvrouwen naar voren werd geschoven om te souffleren. En rond mijn afscheid van Rose&Rouge kreeg ik dit prachtige boek met de muzieknootjes, teksten en verhalen achter de liedjes. Met voorin een kus van Brigitte. Heerlijk!

20150527_205921

De Terugkeer Van De Pinksterpoes

20150522_102640

Zo trof ik ze enkele dagen geleden aan. Grommend en blazend naar elkaar. Op het afdakje de eenzelvige dikke poes van de buurman, die niet graag en niet vaak buiten komt. En beneden onze heldin op sokken: Miesje, reeds acht jaar onze onmisbare huisgenoot. Klein maar fel. En wat Midas Dekkers over alle poezen zegt, geldt voor haar zeker: liefde van en voor een poes is hogere minnekunst. Ingewikkeld, hard werken, keer op keer genegeerd en belazerd worden. En dan ineens, wanneer je het niet verwacht, warmte en aandacht krijgen. Onvoorspelbaar en uitdagend. Is een hond van nature en altijd trouw, een kat moet je voorzichtig benaderen. Op eieren lopen, want ze is zomaar beledigd. En vooral niet denken dat jij haar baas bent. Zij is het. Desalniettemin, of juist daarom, ben ik zo gek op dat beestje.

20150524_140242

En toen ineens, gisteravond, sprak de buurman mij aan. Zijn poes was al meer dan een dag en een nacht zoek. Eigenaardig, want het beestje is te dik voor lange reizen of uitgebreide klim-en klauterpartijen, en ze is meestal niet langer dan een half uurtje buiten. “We zullen naar haar uitzien”, was mijn boodschap, toen ik me met een schok realiseerde dat ik ook Miesje al een poosje niet had gezien. Het was nog nooit gebeurd dat ze niet vóór donker tenminste éven thuis was geweest. En nu werd het negen uur, tien uur, elf uur, maar geen Mies. Om beurten gingen we buiten roepen, rammelen met het voerbakje, klepperen met het kattenluikje.

20150524_144225

Het was grotemensenbedtijd geworden toen de meest verschrikkelijke scenario’s zich voor mijn geestesoog begonnen te ontvouwen. Er was vast een kattenmepper actief die het voorzien had op onze lievelingen. Ik kan me best voorstellen dat mensen met dure vissen in de vijver of mooi onderhouden tuinen wel eens gramstorig kunnen worden van onze sluipende en schijtende schurken. Maar om ze dan maar aan een riek te rijgen…..ik gruwelde ervan. Of ze waren gevangen om hun mooie lapjeshuidjes tot bontjas te verwerken. Misschien samen al vechtend verdwaald en nu onder auto of trein geraakt. Dronken onverlaten hadden hen op weg uit de kroeg in een vuilnis-of glasbak gegooid. Hoe moest ik dat nou morgen aan Vera uitleggen, die bij pake en beppe logeert:”Miesje wilde niet meer bij ons wonen”? Wonderlijk genoeg viel ik toch in slaap, waarbij ik allesbehalve zoete dromen had.

Om twee uur naar de wc, en met half open ogen even het voerbakje controleren: onaangeroerd. En vanmorgen om zes uur nog steeds geen Mies. Nieuwe rondes roepen en rammelen, maar tevergeefs. Met een bezwaard gemoed naar de kerk in Beetsterzwaag, alwaar ik met mijn cantorij de Pinksterviering mocht opluisteren. Voordien nog even door het wijkje achter ons gereden. Stel je voor dat ze door wegens mooi weer opengezette deuren is heengeslopen en daar is terechtgekomen. Laat ik daar nu niet Mies, maar wel de kat van de buurman aantreffen! Een telefoontje en hij kon hem ophalen. Opluchting, want het scenario van de kattenmepper kon in de prullemand. Na de kerk maar bij naaste en verdere buren langs om te vragen of Mies soms bij hen in huis of schuurtje heeft overnacht.

20150524_144240

En daar gebeurde het volgende wonder: ineens spraken we allemaal mensen die we anders hooguit oppervlakkig groetten. Want het verhaal van een poes die zoek is, roept weer andere verhalen op over verlies en dierenliefde, over huizen en tuinen, over het weer en over onszelf. Kortom, over het leven. In een taal die we allemaal begrijpen. En toen ik het, gedreven door een laatste sprankje hoop, aandurfde om bij achterburen (met wie ik voorheen een wat ongemakkelijk contact had omdat zij in hun schuur last hebben van vocht uit onze tuin) langs te gaan, gebeurde het. Bij hen in de garage trof ik een grootogig Miesje aan, per ongeluk ingesloten toen de buurman zijn ladder (waar poes doodsbang voor is vanwege een traumatische ontmoeting met de glazenwasser) gisteravond had teruggezet. Ze wist niet hoe snel ze weer naar onze tuin moest spurten toen de deur openging, overduidelijk dolgelukkig ons weer te zien.

Zo werd het Pinksteren. Feest van het wonder dat mensen die elkaar niet verstonden, ineens elkaars taal begrijpen, ineens met elkaar communiceren, elkaar durven zien en kennen. Ineens hadden zij, en hebben wij, weer oog voor het wonder. Door de Heilige Geest van Pinksteren. Meestal komt zij in de gedaante van vuur, wind, of een duif. Maar vandaag kwam ze als een poes. Miesje de Pinksterpoes.

20150524_135938

Hoor Je Het Lied Van De Zee?

20150510_113414

Wat is dat toch met kinderen en de zee? Verstaan ze haar van binnenuit? Verlangen ze naar haar terug, die zo zout smaakt als hun tranen? Deze oervloed van vruchtwater, oorsprong van alles wat leeft en ademhaalt? Het ruisen van golven die komen en gaan. Overweldigend, angstaanjagend en geruststellend tegelijk. Geluiden, vormen, geuren en kleurenspel van zand, water, wind en zon. Elke dag, elk uur, elke minuut anders en toch altijd dezelve. Niet te temmen levensbron. Niet te stuiten kracht. Om je in te verliezen, ermee te vervloeien, er één mee te zijn.

20150511_164821

Met mijn rode haar en witte huid heb ik niks te zoeken aan het strand in de zomer. Binnen een half uur verbrand. Maar je vraagt of ik van de zee hou? Volmondig ja! Geef mij het novemberstrand, in een brullende storm tegen het stuivende zand worstelen. Me laten hangen tegen windkracht tien. Of op een kalme zondagochtend, als er nog niemand is, met ogen dicht lopen, alleen branding en meeuwen in mijn oren.

20150512_200006

Vroeger als kind met mijn vader en moeder. De herfstvakantie; op naar Noordwijk. Eerst de bus naar Leiden, dan die naar het strand. Daar lopen tegen de wind en schelpen zoeken. “Je kunt er thuis nog de zee in horen ruisen”. Of ééns per jaar een dag Duinrell Wassenaar. Maar eventjes in de speeltuin. Want we klimmen verder, zoeken een plek in schaduw en luwte, achter de hoogste duintop, waar het geurt naar warm zand en een met dennennaalden bedekte bodem.

In de verte fluistert zee. Niemandsland. Ik vind die geuren op Vlieland terug. Ik ben weer terug in die duinpan van toen. Waar mijn moeder de zorgvuldig ingepakte broodjes uit haar kleurige tas haalt. Waar ik met haar hand in hand de lange helling afren, onze voeten in het warme mulle zand. Nu doe ik hetzelfde, op avontuur met mijn dochter.

20150510_085941

Behalve die geur vind ik nóg meer op Vlieland. Vlieland dat vroeger alleen maar bestond op de kaarten met vuurtoren die tante Jeanet er elk jaar vandaan stuurde. Exotische teksten als “Tante Jeanet zit in de zon bij het Posthuys, ome Jan is aan het pieren steken, daaaag lieve Piet” krijgen jaren later betekenis. Nu loop ik er zelf en kijk, ruik en voel met mijn kinderen mee. En al is Tante Jeanet bijna twintig jaar dood, toch zie ik haar soms om een hoekje verdwijnen, net bij de bakker vandaan, een tas vol gebak. En in één van de vissers met lieslaarzen en donkere pakken op ongerept strand, meen ik Ome Jan te herkennen aan een vleug zware Van Nelle vanonder zijn capuchon.

20150512_203601

Deze smalle hoge landstrook, gespaard en gekoesterd door de zee. Toevluchtsoord, rustbron. Hoog boven de golven. Wij ondergaan het. Jonathan woordeloos nog, zuigt alle indrukken ongefilterd op. En Vera, met woorden en blikken en dromen. Vindt Vlieland veel mooier dan Nederland of Friesland. Wil er wel wonen, hoeft nooit meer terug.

Het vertrek komt al nader; maar Vera en ik gaan samen nog naar het eind van de wereld. De Vliehors waar een eindeloze zandvlakte ongemerkt overloopt in zee. Waar land en zand zout water worden. Waar een oude verlaten steiger, door het verschuiven van de waterlijn nutteloos geworden, herinnert aan veranderlijkheid en vergankelijkheid. Niets blijft hetzelfde, alles stroomt. En wij, wij veranderen zingend mee: “Hoor je het ruisen der golven, hoor je het lied van de zee…..?”.

20150513_134124

Een Lange Reis

20150505_121518

Volgens Google Maps bedraagt de fysieke afstand van huis naar de grote Albert Heijn aan de Tijnjedyk ongeveer 800 meter. En volgens Vera is het geen enkel probleem om daar zowel op de heenweg als op de terugweg meer dan een half uur over te doen. Aan het einde van de ochtend is het zonnig en uitzonderlijk zacht. De lucht vol vogels, voorjaar, bloesemgeur. En al stelt het park waar we doorheen trekken als park niks voor, het groen is zelden zo fris en helder als daar en vandaag.

Onderweg zie ik een bitter kijkende jonge vrouw driftig twee piepkleine hondjes aan hun riem voortslepen, terwijl ze tegen haar zoontje dat naast haar fietst allemaal driftige en haastige dingen sist. Het zet mij stil. Dat wil ik niet, vandaag niet. Bevrijdingsdag, vrijheid en alle tijd. Dus laat ik maar met Vera meegaan, haar reis meemaken. De bloemen ruiken die zij ruikt. De slakjes, pissebedden en mieren zien die zij ziet. Het verhaal horen dat ze daarbij vertelt.

Vera danst en huppelt en springt. Opgetogen als ze is over de eerste keer dit voorjaar met korte mouwen buiten. Voelt de wind door haar haren, de bries langs haar armen. Snelheid en dynamiek zonder gejaagdheid. Wat heerlijk lijkt me dat. Wat ben ik daar toch ver vanaf geraakt. Wat is er veel dat moet, wat laat ik aan me trekken. Maar nu even niet. Want Vera bepaalt de koers vandaag. Als ze moe is, gaat ze zitten aan de kant. Plukt de bloemen die ze ziet. “Pappa, de madeliefjes die aan de onderkant roze zijn, zijn jarig! Kijk dan!”

20150505_121526

De dakloze man die bij het bruggetje op zijn gemak een sjekkie staat te draaien – plastic tas met blikjes bier tussen zijn voeten geklemd – is de volgende ontmoeting op onze reis. Vera groet hem vrolijk. Zo gedachteloos als hij naar het water in de sloot lijkt te kijken, zo kijkt hij ook naar Vera. Een mijmering, niets anders dan hier-en-nu. Misschien ziet hij het fluitekruid groeien, of de knoppen aan de bomen opengaan. In elk geval is zijn aanwezigheid volstrekt vanzelfsprekend. Zodat hij er op de terugreis nog steeds staat. Woont nergens, maar is overal thuis.

Helemaal niet erg dat de boodschappen klaar zijn. De drukte van de winkel weer achter ons. Terugreis. Net zo lang. Dezelfde planten, dezelfde bomen, dezelfde zon. Maar dan van de andere kant. En dus volledig anders, en dus opnieuw gezien. Ik zie mezelf weer lopen. Een kind als zij, met dromerige ogen. Met achter elke hoek een nieuw geheim, uit elke boom een ander uitzicht, en ieder diertje een eigen naam. Even pakt ze mijn hand, om dan weer ergens in een berm te verdwijnen.

Gelukkig, ik spreek haar taal nog. Ben niet helemaal vervreemd van het leven op de vierkante meters om ons heen. Een pelgrimstocht is het, reis naar binnen. Zoals ik ergens las: als je onrustig bent of bang, als je je zorgen maakt of druk bent, probeer dan vooral niet voor al die problemen driftig te zoeken naar een oplossing. Die onrust is een teken dat je het contact met je bron kwijt bent, met de bodem onder je bestaan. Herstel dat contact. Adem het in. Laat je wortels het frisse water opzuigen. Kom tot bloei op de grond waarop je bent geplant. Ik was het vergeten; nu weet ik het weer. Dankjewel Vera, voor deze Bevrijdingsdag.

20150505_121532

Rose & Rouge (2): “Wij Motte Geen Kerels”

repetitie-2

Daar zit je dan. Een paar jaar eerder ontsnapt uit een seminarie. En nu ineens voor een groep van twintig rijpe, eigenzinnige, rebelse vrouwen, die hun tweede (of derde) puberteit beleven. Die eigenlijk alleen maar iemand willen die hun wilde gezang begeleidt. Geen baas, geen dirigent, geen kapitein op het schip, maar een kneedbaar pianomens. Dat ik toevallig een man ben, wordt voor lief genomen, zolang ik het maar niet praktiseer.

28 ben ik. Een paar maanden eerder heb ik mijn vriendin ontmoet. In haar ogen ben ik een tikkie aan de oude kant (zij is dan 21) “Mam, er is wel een probleempje: hij is al 28!” Bij de koorvrouwen ben ik daarentegen een jonkie. Ze zijn gemiddeld een jaar of vijftien ouder dan ik. Liggen zeker qua levensfase mijlenver voor. Er zijn kinderen, relatieproblemen, ontslagen, eigen bedrijven, zieke en overleden ouders.

Zij weten waarover ze zingen als “De Vlieger” voorbijkomt, of “Huilen is voor jou te laat”. Daarom is het ook onmiddellijk overtuigend als we het levenslied gaan zingen voor andere mensen die veel hebben meegemaakt. Vooral in het verpleeghuis, één van onze eerste optredens, ontdekken we hoe muziek ons verbindt. De koorvrouwen, de bewoners en mij.

BLINK~24

De repetitieavond, die ene avond in de twee weken waarop ze voor even zijn verlost van hun thuisperikelen, de hectiek, de wedloop van carrière, gezin, relatie wordt gekoesterd en met hand en tand verdedigd. Dat de zin “Wij zijn dol op de merels, wij motte geen kerels”, uit “Jo met de Banjo (De Wandelclub)” uit volle borst(en) wordt meegezongen, hoeft in dit licht geen verbazing te wekken. Tot op dat moment heb ik echter alleen een bejaard kerkkoor en een groepje brave evangelische tieners begeleid en gedirigeerd. Dit is heel andere kost.

De eerste maanden is het aanpoten voor me. Want muzikaal een groep begeleiden, maar verder niks te zeggen hebben blijkt toch niet helemaal werkbaar.Twintig kapiteins maakt het schip stuurloos, en dat is jammer. Want er zit wel veel talent in die vrouwen. Spontane tweede stemmen, mooie hoge stemmen, heerlijke lage doorleefde, rauwe stemmen. Alles aanwezig. En wat een leven! Wat een bereidheid om aan te pakken, dingen te organiseren. En wat een nabijheid voor elkaar.

Uitlaatklep, vrijheid, enthousiasme en pijn. Alles in die muziek, die liedjes. En ik geloof dat ik hen daarin ook ontmoet. Dat ik dat herken en beleef. En dat ik het op de één of andere manier voor elkaar krijg wél de leiding te nemen zonder die levenslust en de eigen expressie te beteugelen. Dus ik word niet alleen begeleider, maar ook dirigent. Dat ze me dat gunnen, dat ik kansen krijg en dat ik die kans met beide handen grijp, er volop in duik, dat is de kiem voor jarenlang samen groeien.

27

Dat gaat zo ver dat ik er al snel niet alleen meer bij ben met repetities en optredens, maar dat ik ook mee ga naar de kroeg. Waar míjn levensverhaal, verdriet en dromen óók ruimte krijgen. Ik word uitgedaagd dingen te doen die ik nooit eerder deed. Ik hoor verhalen die ik nooit eerder hoorde.

Wat een feest, wat een grenzeloos feest. De repetities, de uren nazit, vooral in de zomer, met veel bier, wijn, sigaren, sigaretten, met opnieuw muziek, zingen en spelen, experimenteren. “We motte geen kerels” lijkt steeds minder op mij van toepassing. Ik word steeds meer gekoesterd. Ze worden een thuis voor mij, persoonlijk en muzikaal. Ik mag er kwetsbaar en krachtig zijn en ik ontmoet hun kwetsbaarheid en kracht.

In het boek vol persoonlijke herinneringen en wensen, dat me bij mijn afscheid wordt gegeven, schrijft één van de vrouwen: “Je hebt ruimte gegeven aan rebellie, speelsheid, verdriet en feest en zo heb je ons getemd door ons wild te houden”. Ik, op mijn beurt, ben een beetje wilder en krachtiger geworden, zonder mijn kleinheid en kwetsbaarheid kwijt te raken. Groeien aan en met elkaar. Een intense tijd herleeft.

koorrepetitie-2005_0428(002)