Maandelijks archief: april 2015

“De Koek Raakt Op ?”

20150430_202233

Zelf heb ik het niet gezien, want ik hou er niet zo van om al te zorgvuldig de teksten op de linten van bloemstukken te bestuderen, maar mijn vader beweert dat bij één van de kransen die vanmorgen in de kerk rond de kist van tante Martha lagen, zoiets stond als “De Koek Is Bijna Op”. Om er zelf met een glimlachje achteraan te zeggen: “Dat is ook zo; er zijn nou nog twee ouwe taaie brokken over!” Daarmee bedoelt hij zichzelf (85) en zijn broer Leo (90). De andere dertien zijn er niet meer.

Tante Martha, de laatste van de negen “meiden” was 94, zoals velen van de “Koekjes” zeer oud geworden, een lang, rijk en zorgzaam leven. Al jaren slechtziend, het laatste jaar ernstig ziek, en de laatste maanden haar kaarsje dovend, heeft ze op een zeer zorgvuldige manier afscheid genomen van haar aardse leven, afscheid van haar dierbaren, zonder angst en in het volste vertrouwen. In een vanzelfsprekend geloof, waarmee ze de stormen in haar leven heeft getrotseerd. Zoals de vroege dood van haar man, en het sterven van een zo geliefd kleinkind.

Zoals haar leven was, was haar Uitvaart vanmorgen: hartelijk, eenvoudig, liefdevol en warm. De mensen die bij leven om haar heen stonden, en voor wie zij altijd klaar stond, waren er nu om haar naar haar laatste rustplaats te brengen. Kinderen, kleinkinderen, neven, nichten. Haar twee overgebleven broers. De pastoor voelde aan wat voor woorden hij moest gebruiken en het koor – zelf heeft ze er ook veertig jaar haar stem in laten klinken – zong de liederen die zij zelf had uitgekozen. Allemaal teksten vol vertrouwen en liefdevolle overgave, vooral tot Maria gericht.

20150430_201349

Ik vond het fijn om in de gelegenheid te zijn om mee afscheid te nemen. Om er voor mijn ouders te zijn. En ook om mijn familie te zien. Zoveel neven en nichten die ik eigenlijk nooit spreek of zie. Ze zijn veelal een stuk ouder dan ik – mijn vader was de jongste van vijftien en ik werd pas geboren toen hij 43 was – dus heb ik neefs en nichten van 48 tot 80 jaar oud. En dan toch te voelen dat je familie bent. Dat je elkaar niet zoveel hoeft te zeggen om elkaar te begrijpen. Voor mij als enigst kind een wonderlijke ervaring, waar ik van heb genoten.

Hoewel ik tante Martha niet zo vaak zag, was er altijd een lijntje. Vooral de laatste maanden hoorden we veel over elkaar. Via mijn vader, die elke week even met haar belde. Voor hem is het, naast de lichtheid en de humor waarmee hij het op weet te pakken, ook verdrietig. Altijd zo verbonden met zovelen. En nu al die dovende kaarsjes om hem heen. Dat steeds weer los moeten laten.

Toch waren de laatste telefoontjes met tante Martha fijn en hoopvol. Wat vond ze het mooi voor mijn vader en moeder dat ze nu ook kleinkinderen hebben. En een week voor haar dood vroeg ze nog uitgebreid naar de doopviering van Jonathan. Zo is dat kleine mannetje op afstand toch verbonden met haar geweest. 93 jaar verschil, maar toch ook een koekje van eigen deeg. Dood en nieuw leven, zo dicht hij elkaar.

20150404_1350488

Rose & Rouge: “Zet De Tijd Stil”.

2008 06 28 M 0132

“Is dat niet enorm oubollig en zul je dat niet heel snel zat worden?” zei een docent van mijn opleiding tegen me, toen ik vertelde dat ik niet met zijn improvisatietheatergroep mee ging doen, omdat ik net in zee was gegaan met Rose & Rouge.

Het was najaar 2001, en een medestudente muziektherapie wees me erop: een beginnend vrouwenkoor in Baarn zocht een begeleider. “Dat is echt wat voor jou!”. Ik had toen geen idee hoe intens dat “iets voor mij” zou zijn. Hoe indrukwekkend en onuitwisbaar deze groep mensen deel van mijn leven zou worden.

Bijna veertien jaar later, afgelopen zondag, trek ik mijn rode colbertje voor het eerst sinds tijden weer aan. Ik mag invallen bij Rose & Rouge. Het gaat om een beetje een last-minute optreden voor iemand die vijfenzestig wordt. De huidige dirigent kan niet, en mij is voorzichtig de vraag gesteld of ik misschien……..? Natuurlijk! Mijn hart gaat open.

DSC07026

Het is nu bijna drie jaar geleden dat ik na elf intense jaren gestopt ben. Wonen, werken en een jong gezin in Friesland was niet meer goed te combineren met optreden en repeteren in Baarn. En toch. Na het emotionele afscheid toen, ben ik me verbonden blijven voelen en heb ik er meer dan veel zin in samen te gaan zingen.

Het optreden vind ik eigenlijk niet zo belangrijk. Hen weer zien, ontmoeting, daar gaat het om. Het wordt een feest van herkenning. Het inzingen bij één van de vrouwen thuis. Koffie, taart en me zó welkom weten. Wat voel ik me hier gekend. En wat een weemoed, wat een herinneringen golven door me heen. We vertellen elkaar de verhalen. Over toen en nu. Over wat we hebben gedeeld, en hoe we elkaar missen.

DSC07019

Tussen 2001 en 2015. Wat een tijd. Teveel om op te schrijven. Want waar moet ik beginnen? Bij de tweewekelijkse repetities, die, zeker in de beginjaren steevast tot na middernacht duurden? Bij de optredens in de verpleeghuizen, of bij zieke mensen thuis? Bij de chique gelegenheden, of de verregende festivals? Bij het optreden bij Ramses Shaffy in Amsterdam, of bij de begrafenis van één van ons? Bij het gouden huwelijksfeest van mijn ouders, of bij mijn eigen bruiloft. Bij de feesten, bij de verjaardagen, de “happenings” in het “clubhuis”?

Nee, ik weet het: ik kan nooit in een paar alinea’s beschrijven wat Rose & Rouge allemaal heeft betekend in mijn jaren van volwassen worden. Eigenlijk kreeg ik jarenlang muziektherapie van zo’n twintig vrouwen. Allemaal onder begeleiding van mijn eigen piano- of accordeonspel. Meegenomen in wat muziek echt is: een stromende rivier van emoties. Liedjes als het leven zelf. Van Hazes tot Shaffy, van Kaandorp tot Alberti. Het levenslied in pure vorm ingedronken en uitgeschonken. Er zelf van geleefd én uitgedeeld.

P1030712

Ik neem me voor de beker van herinneringen niet te gulzig leeg te drinken. Teveel smaken, te sterk om achter elkaar tot me te nemen. Ik doe het slok voor slok. Oftewel lied voor lied. En het eerste lied, hoe kan het ook anders, heeft alles te maken met hoe het begon en hoe het herleeft. Na afloop van van ons weerzien, gaan we in een kring staan, omarmen elkaar, en zingen “Hou me nu nog even vast, zet de tijd stil” van Pater Moeskroen.

Wat hebben we dat vaak gezongen, niet zozeer tijdens optredens, maar vooral als we het zélf wilden, of onvoorstelbaar nodig hadden. Omdat het contact van mensen die met elkaar zijn begaan ook over pijn, verdriet, verlangen en gemis mag gaan. Over vasthouden en loslaten, over de weerbarstigheid van ons bestaan. Ik voel me bijzonder omarmd en vastgehouden deze dag. En daarom is “Zet De Tijd Stil” het slotakkoord van mijn eerste geschreven verhaal over dit prachtige levenskoor. Luister maar hoe Pater Moeskroen het ons voorzong en ons hart raakte. Wordt vervolgd.

Het Hart Van De Strandbal

20150420_195833

Misschien heeft mijn moeder hem ergens gekregen of gevonden. Of toch zelf, in een opwelling gekocht. Aangetrokken door de kleuren, of de eigen herinneringen aan ooit. Aan zon, zee, strand. Aan kinderstemmen, meeuwen, het ruisen van de branding. Aan lippen zilt, geur onmiskenbaar, oervloed van het leven. Opgetogen spelen, jezelf erin verliezen, niks hoeft en alles mag.

Of was ze even terug bij dromen van weleer. Aan de hoop net zoals haar zussen veel kinderen te baren. En hoe de jaren vergleden en er niets gebeurde. Tot toen, die ene dag. Eén zoon geboren. En dat het daarbij bleef. Die jaren later, toen hij groot werd, koos voor celibaat. Geen verwachting ooit nog kleinkinderen te zien. En dan, gewend te geven, gewend om los te laten, schenkt zij de bal aan haar jongste zus Nelly. “Want jij krijgt kleinkinderen, wij vast niet”.

20150418_162824

Nu zoveel jaren later, is Vera vijf en Jonathan één jaar. Tante Nelly, inmiddels vele malen oma, is erbij als Jonathan wordt gedoopt. We komen tegelijk aan bij het feest. Vera, die haar slechts twee keer, en lang geleden heeft gezien, pakt meteen haar hand. Vanzelfsprekend, alsof ze het voelt: deze ken ik, vanbinnen.

Tante Nelly geniet van mijn kinderen, de kleinkinderen van haar nu echt oude zorgzame zus. En ze leert Jonathan kennen. Die vol verwondering opkijkt naar deze andere oma. Uit haar tas komt de strandbal. “Voor jouw kleinkinderen, die je nooit dacht te krijgen”, zegt ze tegen mijn moeder. Ik sta erbij en ik voel dat dit een heilig moment is.

IMG-20150419-WA0001

De strandbal reist mee naar Leeuwarden. Krijgt hier een plekje onder de zon. Hij is kleurrijk en luchtdicht, kan jaren nog mee. Maar vooral is hij een teken geworden. Van gunnen en zusterliefde. Van het geheim dat geven wordt tot ontvangen, uitgedeeld geluk. Hoe wat met het hart geschonken niet verloren gaat. Een bijzonder cadeau voor gever en ontvanger. Om dankbaar voor te zijn. Om niet te vergeten.

20150420_195256

Om Hand In Een Andere Hand

doop Jonathan 3

En zo daar, het kapelletje; huis van mijn ouders. Dicht bij waar ooit mijn leven begon.
Met onze zoon. Hem laten dopen, juist op die plek, bij déze mensen.
Zingen, natuurlijk. Van hoe een mens mens wordt, in lief en leed.
Om lippen, water, dorst te zijn.
Verbondenheid in twijfels, kwetsbaarheid, feest.
Leven en dood, jeugd en ouderdom, einde en begin.
Dat we hem “Jonathan” noemen, “Geschenk”, want we weten: niets vanzelfsprekend.
En “Pieter”, te staan op schouders van ouders. Koekje van eigen deeg.

De hand van de vriend die water neemt, overgietend de kleine, dappere.
Schoon en nieuw en speels en leven.
We zullen er voor jou zijn!
Beloven te delen van kwetsbaar en kracht.
Dat jij niet perfect, dat ik niet volmaakt, maar samen volkomen gezien en gewenst.
En spelen, en tijd, en kijken en dansen.
Niet alléén hoeven wij. Want mensen om ons heen, hier en overkant.
Een hand in een andere hand, om niet te zijn verloren op onze bezielde reis.
Naar verten die niemand weet.

doop Jonathan 2

Je zus droogt je haartjes. Jij leert ons vertrouwen.
We zalven je handen, we zalven je hoofd.
Zo’n heerlijke geur van zachte bescherming. Van eerbied voor jou, wie jij bent en zal worden.
Om nooit te vergeten waarvan jij gemaakt.
Maak je niet zorgen om eten en drinken. Niet om je kleren of uiterlijk schoon. Wij mogen vertellen waarvoor je gemaakt bent.
Wij zelf handen open. Dankbaar en open. Kwetsbaar en open. Onze handen op jou.
Geven, ontvangen, een hemel op aarde, stijgende sterren, het licht van de maan.
Mensen die dromend een stem verstaan.

We geven je licht mee. Om nacht te verdrijven.
Niet fel, overheersend, niet schreeuwerig groot.
Maar klein, en zo teer en zo pril nog als jij.
En ook net zo warm. En gemaakt van het vuur dat het donker versloeg.
Van leven en liefde, flakkerend, laaiend.
Dagelijks brood. Met hart en ziel levend.
Vuur en ijzer, zuur en zout, uit alles wordt een mens gebouwd,
en steeds opnieuw geboren.

doop Jonathan 1

foto’s Edo de Jong

tekst Piet Koek, met enkele liedregels van Huub Oosterhuis (“Uit Vuur en IJzer” en “Wonen Overal Nergens Thuis”)