“Drinkt u soms veel koffie, meneer De Rijk?”, vroeg de dokter aan mijn oom. “Nou, dat valt wel mee. Zéker niet meer as veertig, vijfenveertig bakken per dag!” Ik moet er wel bij zeggen dat ome Cors de grootste verhalenverteller van de familie was, en je dus gerust de helft van het genoemde getal kunt aftrekken, maar ik kan beslist niet uitsluiten dat hij qua koffiequotum aardig in de buurt van een respectabele twintig kopjes per dag kwam. Er kwam immers zo vaak iemand langs in zijn gastvrije huis, en dan werd het koffieapparaat onmiddellijk in werking gesteld. Het waren ook nog straffe bakkies, want zoals Cors altijd zei: “Het mot wel tikke!”
Toen een andere oom, Mars, op een dag een beroerte kreeg en daardoor tijdelijk zijn spraakvermogen kwijt raakte, was het eerste verstaanbare woord dat hij weer uitbracht “koffie”.
Mijn ouders dronken drie keer op een dag “officieel” koffie. Maar in de ochtend, voorafgaand aan het eerste”echte” koffiemoment, werd er ook alvast een “bakkie oplos” geserveerd, zoals op wel meer momenten gedurende de dag zo het cafeïnegehalte op peil werd gehouden.
“Als ik koffie drink kan ik ’s nachts niet slapen”, zegt de ene vent tegen de andere. “Goh, dat is typisch, bij mij is het precies andersom: als ik ’s nachts slaap kan ik geen koffie drinken!” Een beetje een flauw grapje, maar voor velen waar. Ik ben vandaag op zoek naar de tegenhanger van koffie drinken, van de “opkikker” van het “bakkie troost”? Wat is dat?
Nou, ik weet uit ervaring dat de eerste tegenhanger van koffie hoofdpijn is. Dat wil zeggen: als ik van de ene dag op de andere geen koffie drink, dan krijg ik barstende hoofdpijn. Zoals die keer dat de koffie op de camping op was en we die dag niet meer naar een winkel konden, ergens in dat verlaten bosgebied in Frankrijk. Of toen ik een paar dagen bij vrienden logeerden die, zonder dit te melden, cafeïnevrije koffie serveerden. Ik liep rond alsof ik een klap voor mijn kop had gehad. Zoals VOF de Kunst in “Één kopje koffie” zingt: “Ik sta op, nog niet wakker, scharrel door mijn huis als een stakker!”
Maar na een paar dagen voelt het anders, beter. Alsof ik dan pas echt kan voelen wanneer ik moe ben. En dat ik die moeheid even tóe kan laten. Daarom schroef ik regelmatig mijn koffieconsumptie bewust terug. Het is er dan weer zo ingeslopen, vooral op het werk: met iedere nieuwe cliënt even een bakkie. En voor ik weet zit ook ik aan een kopje of tien per dag. Uit gewoonte? Of toch stiekem bezig mijn vermoeidheid kunstmatig te verdrijven en mezelf op te peppen.
Als ik het geleidelijk afbouw heb ik geen hoofdpijn. En na die eerste koffieloze of koffiearme dagen merk ik, behalve zo nu en dan wat loomheid ook op dat het in mijn hoofd ook rustiger wordt, ontvankelijker. Alsof de motor minder toeren draait. En dat het niet zo erg is als ik niet de hele dag áán sta.
In deze periode wil ik een serie schrijfsels maken over de ontdekkingstocht naar wat “Vasten” voor mij betekent. Ik wil er wat mee experimenteren. Ik ervaar het niet als een periode van dingen “niet mogen”, maar juist een tijd om aandachtiger stil te staan bij wat er allemaal te ontdekken en te ontvangen valt als je het overbodige weg durft te laten. Misschien wil je wel mee op ontdekkingstocht.