
Lang geleden dat ik zo’n mooie zonsopgang meemaakte. Er zijn natuurlijk wel vaker mooie zonsopgangen, waar ik met een schuin oog naar kijk, in het voorbijgaan, terwijl ik met andere dingen bezig ben. Autorijden, ontbijt klaarmaken, de afvalbak buiten zetten. Maar déze zonsopgang maakte ik bewúst mee. Terwijl ik een ochtendwandeling maakte, voordat de massa ontwaakte.
Toen ik vanmorgen wakker werd, dit keer rond kwart voor zes (alweer een verbetering ten opzichte van gisteren, toen het half vijf was) besloot ik te doen wat ik me gisteren had voorgenomen. Niet meteen het coronanieuws bekijken, maar de deur uitgaan. Lopen tot de zon komt.
In de ochtendschemering zag ik meerkoeten, hoorde merels, en oorverdovend de koolmezen. Kraaien en een duif. En dit keer niet overstemd door koortsachtig autoverkeer. Ik hoorde de kerkklok zes uur slaan, en dacht willekeurig aan het oude Angelusgebed, waarmee onze voorouders hun dagen markeerden.
Zes uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds luidde de klok. Als een refrein tussen de coupletten van het dagelijks bestaan. De boer op het land, de bakker op zijn bakfiets, ieder bad “De engel des Heren heeft aan Maria geboodschapt, en ze heeft ontvangen van de Heilige Geest”. Onbegrijpelijke taal voor de meesten van ons nu. Maar toch met een bijzondere lading. Want het was een manier om ons aardse leven, onze aardse zorgen in verbinding met de hemel te zien. Om te zeggen: we staan niet alleen, er is een groter verband waaronder wij veilig zijn.
We voelen ons op dit moment een stuk onveiliger dan we gewend zijn. Een groter verhaal van een god en een hemel is voor de meesten van ons een soort aandoenlijk of ergerlijk sprookje geworden. En met de dreiging van ziekte en ondergang weten we ook al weinig raad meer. De veiligheid van onze tot voor kort rotsvast lijkende economie en gezondheidszorg is een schijnveiligheid geworden. En nu maar leren omgaan met die beklemmende onzekerheid.
Ik voelde me onder de enorme kleurende hemel toch even geborgen vanmorgen. Omdat ik was omringd door natuur, leven dat doorgaat. Ook al is het diezelfde natuur die virussen voortbrengt. Maar soms voelt het gewoon geborgen om niet zo belangrijk te zijn. Klein te zijn, klein genoeg om gedragen te worden….