Opblijfglas

20160123_105527

Jaren niet meer gezien. Eerlijk gezegd bijna vergeten. Ineens staat hij er, voor Vera’s neus, gevuld met appelsap. Mijn opblijfglas! Als ze haar sap op heeft, pak ik het voorzichtig vast. Ik herinner me de avonden dat ik mocht opblijven en ik proef de sinas die ik dronk. Ik voel de ribbels aan de buitenkant, ik weet weer hoe ik gebiologeerd langs het gouden randje keek. En hoe de woonkamer er uitzag, als ik door het glas tuurde. Vera heeft nu de leeftijd om het leuk te vinden als oma erover vertelt: “Dit glas was vroeger voor pappa, als hij mocht opblijven, of bij een feestje!, zoals nu!” We zijn bij opa en oma om met hen mijn verjaardag te vieren. Tompoezen mee voor bij de koffie, en patatjes toe.

Oma was altijd al melancholisch ingesteld, maar met het voortschrijden van de tijd gaat ze het steeds meer over vroeger hebben. Uitgebreide, zorgvuldig opgebouwde verhalen, al dan niet aan de hand van foto’s. En als mijn kindertjes erbij zijn, gaat het steevast over de tijd dat ík een jochie was. “Zie je dat dit pappa is?” En “Pappa praatte ook zo vlug al, en met anderhalf kon hij de “R” zeggen.” Ook opa, die toch over het algemeen niet zo’n verhalenverteller is, weet zich uit die tijd nog levendig de details te herinneren. Van mijn tranen over gesmolten sneeuwballen, en hoe ik leerde lopen op de camping van de buren. Hoe ik in een restaurantje beleefd met oude mensen praatte.

“Heb je het al over het wonder van de verdubbeling verteld?” vraagt oma aan opa als we hebben geproost. Eerst kijkt hij verbaasd, maar dan begrijpt hij de boodschap. “Ja, jij bent nu net zo oud als ik was toen jij werd geboren! Jij bent 43 geworden, ik ben 86!” Ik heb het me al eerder gerealiseerd. Ik ben op de helft van zijn leven. Wat zijn hun herinneringen aan de gebeurtenissen van toen nog levend. En wat wordt het voor mijn ogen van nu toch duidelijk hoe intens ze mijn komst hebben verlangd; en óók hoe het hen heeft verward. Hun bezorgdheid om dat gekoesterde kleine leven.

Ik zie hoe intens ze genieten van onze kindertjes, en tegelijkertijd is het soms pijnlijk om te zien hoe heftig ze schrikken als Vera springt, of als Jonathan valt of zich stoot. “Och kind, kijk toch uit!” Ik vermoed dat ik destijds zelf met soortgelijke overbezorgdheid ben omringd. Als mij maar niks overkwam. Alsof ik in een glazen stolpje moest worden rondgedragen. Ik zie het ook met enige schaamte terug in mijn eigen gedrag tegenover Vera en Jonathan. Ik moet echt mijn best doen om niet op elk potentieel gevaar af te stormen.

Het is heerlijk en gezellig. En het is óók heerlijk om samen met Vera eventjes aan het knusse samenzijn te ontsnappen. Wat is het fijn dat opa en oma even niet zien hoe wild Vera de trappen naar de tiende verdieping op stormt om van het wijdse uitzicht te genieten. En hoe ze zich van geen beleefdheidsregels bewust is als we oudjes achter rollators passeren. Met een iets te enthousiaste kreet huppelt ze door de gang van de tiende. Een deur gaat open en een gebloemjurkt bloemkoolkapsel kijkt zuur naar buiten. “Hoi!” roept Vera met een onbeschaamde blik. Met een klap wordt de deur dichtgeslagen. Ze heeft het gelukkig niet door. “Kijk eens pappa, daar buiten is een speeltuin!”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *