Kapot

20160108_084612

“Is van pappa!” roept Jonathan triomfantelijk. Hij komt er enthousiast mee aangelopen. Zoals hij elke dag kopjes, bordjes, bestek gevraagd en ongevraagd naar het aanrecht brengt. Hij heeft het waxinelichthoudertje op mijn meditatietafeltje gevonden. Ik heb het lichtje vanmorgen vroeg wel uitgeblazen, maar daarna ben ik vergeten het op veilige afstand van de grijpgrage handjes op te bergen. En nu wordt het me met stralende ogen aangereikt.

Ik ben druk bezig om mijn klonterige couscous van de ondergang te redden; ik roer alsof mijn leven ervan afhangt. De korrels vliegen in het rond en ik wil niet dat het kleine mannetje geraakt wordt of dat hij te dichtbij het vuur komt. Dus helaas, ik pak het liefdevol gebrachte kleinood niet even vlug aan, maar ik zeg tegen Jonathan: “Geef maar aan mamma!”. Teleurgesteld druipt hij af. Achter me hoor ik hoe mamma probeert hem te bewegen het lichtje op zijn plek te zetten. En ook hoe Vera zich ermee bemoeit. “Kijk eens Jonathan, hier hoort hij!” “Nee!” roept hij, in peuterwoede ontstoken. Schermutselingen hoor ik, en dan ineens het geluid van brekend glas, gevolgd door hartstochtelijk gehuil.

Kapot is het. Jonathan schrikt van het effect van zijn eigen boosheid. Dat iets kan breken als je ermee gooit. En Vera, wat is juist zij verdrietig. Met lange uithalen giert ze het uit, bij Judith op schoot. Het was zo’n mooi lichtje. En het was van pappa, die er ’s avonds, zolang als ze zich kan herinneren “kerkje mee speelt”, zoals zij het noemt.

Zo fijn dat het even mag, dat grote verdriet. Dat we niet zeggen “Je hoeft toch niet te huilen om zo’n stom ding”, en zelfs niet “Het stelde toch niks voor, we kopen wel een nieuwe”. Want voor haar was het zo mooi, zo dierbaar. Ze leert huilen om en verdragen dat ook het mooie en gekoesterde kapot kan gaan. Niet door het weg te stoppen maar door het aan te gaan. Een talent dat ze haar leven lang nodig zal hebben.

En ik? Hoe zit het met mijn vaardigheid om te huilen om dat wat breekt. Dat wat mooi was en gekoesterd? Of denk ook ik doorgaans dat ik het beste gewoon weer door kan gaan, niet te lang stilstaan bij dat wat in de prullenbak verdwijnt. De verloren vriendschappen, de dof geworden glans van een passie, verbondenheid van voorheen, wat vertrouwd was maar vervaagt in de mist van ouderdom. Ik wil er graag nog wat beter mee leren omgaan. Misschien wel vooral door het bij mijn kinderen te zien: boos en verdrietig mogen zijn, om dan ook ineens weer ruimte en licht te ervaren. De bevrijding van het durven delen van pijn.

En het waxinelichthoudertje? Objectief gezien was het niks bijzonders. Maar het heeft me wel vergezeld, minstens een jaar of twaalf. Het kende de teksten, de gedichten die ik erbij heb gelezen en geschreven. De talloze lichtjes die erin hebben gebrand voor zorgen of dromen die ik had. En als teken van verwachting en overgave tijdens de de bevalling van onze kinderen. Maar ook voor lieve doden die ik wilde gedenken. Of gewoon als een dagelijkse markering van momenten van stilte. Ik zal er vast weer één vinden. Eén die het zelfde licht anders breekt.

Een gedachte over “Kapot

  1. Henny Tonnaer

    Heel mooi, Piet. Als we nog maar tijd van leven hebben, dan blijven er steeds weer mooie dingen over. Koop een mooi nieuw lichtje, en steek het aan ter intentie van iemand om wie ik momenteel erg in zorgen zit. Ik zie uit naar je volgende blog!

    Reageren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *